In de UNI-adapters van de Fahl
-tracheacanuleversies mogen alleen accessoires met een aansluiting
®
van 15 mm gebruikt worden om het per ongeluk losraken van de accessoires of beschadiging van de
canules uit te sluiten.
Om er zeker van te zijn dat u altijd over een canule kunt beschikken, adviseren wij dringend ten minste
twee reservecanules bij de hand te hebben.
LET OP!
Tijdens mechanische beademing kunnen de binnencanules bij verhoogde trekkrachten, bijv.
vanwege stroef lopende, op de canule aangesloten draaiconnectors of door ongecontroleerde
bewegingen van de patiënt, per ongeluk uit de buitencanule worden gedraaid. Daarom moet
de patiënt worden bewaakt of moet de canule en/of het slangsysteem evt. worden vervangen.
Wijzig, repareer of verander de tracheacanules of compatibele accessoires niet. Bij beschadigingen
moeten de product onmiddellijk en op de juiste manier worden afgevoerd.
VII. PRODUCTBESCHRIJVING
SILC- en TRACHEOSILC
-tracheacanules zijn producten die vervaardigd zijn
De TRACHEOTEC
®
®
van siliconen van medische kwaliteit.
De
tracheacanules
bestaan
uit
temperatuurgevoelige,
medische
kunststoffen,
die
bij
NL
lichaamstemperatuur hun optimale producteigenschappen ontwikkelen.
Wij leveren de Fahl
-tracheacanules in diverse maten en lengtes.
®
De bijbehorende maattabellen vindt u in de bijlage.
TRACHEOTEC
SILC-tracheacanules hebben een hogedrukmanchet/cuff. Raadpleeg daartoe
®
hoofdstuk 3.1.2 Controle van de afsluiting van de canule en de hogedrukmanchet.
TRACHEOSILC
/ TRACHEOTEC
SILC tracheacanules zijn producten voor één patiënt en bedoeld
®
®
voor eenmalig gebruik
De verpakking bevat 1 canule, die steriel verpakt en met ethyleenoxide (EO) werd gesteriliseerd.
De canulepunt is afgerond om prikkeling van de slijmvliezen in de trachea te voorkomen.
Om drukplekken of de ontwikkeling van granulatieweefsel in de trachea te voorkomen, kan het
raadzaam zijn bij het vervangen canules van verschillende lengtes te gebruiken, zodat de canulepunt
niet altijd op dezelfde plaats contact maakt met de trachea en daardoor mogelijk prikkeling veroorzaakt.
Bespreek de precieze handelwijze altijd eerst met uw behandelend arts.
OPMERKING MRI
Deze tracheacanules kunnen ook tijdens magnetische kernspintomografie (MRI) door de patiënt
worden gedragen.
Dit geldt alleen voor tracheacanules zonder metalen onderdelen/zonder cuff.
LET OP!
Omdat er een klein metalen veertje in het terugslagventiel van de controleballon met vulslang
van de tracheacanules met cuff zit, mag de canule met cuff niet gebruikt worden tijdens
beeldvorming met magnetische resonantie (ook MRI of kernspintomografie genoemd).
MRI is een diagnostische techniek voor de beeldvorming van inwendige organen, weefsels en
gewrichten binnen in het lichaam met behulp van magneetvelden en radiogolven. Metalen voorwerpen
kunnen in het magneetveld getrokken worden en door hun versnelling veranderingen veroorzaken.
Hoewel het metalen veertje bijzonder klein en licht is, kunnen wisselwerkingen niet worden uitgesloten
die de gezondheid in gevaar kunnen brengen of storingen of beschadigingen van de gebruikte
technische apparatuur en van de canule zelf kunnen veroorzaken. Wij raden u aan - indien er voor
het openhouden van de tracheostoma het dragen van een tracheacanule geïndiceerd is - in plaats
van de tracheacanule met cuff in overleg met de behandelend arts een metaalvrije tracheacanule te
gebruiken tijdens het MRI-onderzoek.
LET OP!
Gebruik geen tracheacanule met cuff tijdens een MRI-onderzoek (kernspintomografie of
beeldvorming met magnetische resonantie)!
1. Canuleschild
Kenmerkend voor Fahl
-tracheacanules is het speciaal vormgegeven canuleschild, dat aan de
®
anatomie van de hals is aangepast.
Op het canuleschild zijn de maten vermeld.
Aan de zijkanten van het canuleschild van de siliconen canules bevinden zich twee bevestigingsogen
voor het aanbrengen van een canuledraagband.
Bij alle Fahl
-tracheacanules met bevestigingsogen wordt een canuledraagband geleverd. Met de
®
canuleband wordt de tracheacanule aan de hals bevestigd.
Lees de bijbehorende gebruiksaanwijzing van het canuleband zorgvuldig door als u deze aan de
tracheacanule bevestigt resp. verwijdert.
De meegeleverde inbrenghulp (obturator) vereenvoudigt het inbrengen van de canule.
Let er daarbij op dat de Fahl
-tracheacanules spanningsvrij in de tracheostoma liggen en dat de positie
®
ervan door bevestiging van de canuledraagband niet wordt veranderd.
2. Connectors/adapters
Connectors/adapters dienen voor het aansluiten van compatibele canule-accessoires.
De gebruiksmogelijkheid bij individuele gevallen hangt daarbij ook af van het ziektebeeld, bijv. de
status na laryngectomie of tracheotomie.
49