de behuizingen van de accurugzak
(Afb. 13) (indien voorzien);
4. duw de accu stevig aan tot u een "klik" hoort
die aangeeft dat de accu op zijn positie vast
zit en het elektrisch contact verzekerd is.
7.3 BIJVULLEN OLIERESERVOIR KETTING
OPMERKING Nabij de dop van het
oliereservoir van de ketting (Afb. 41.A)
staat het volgende symbool:
Oliereservoir ketting
BELANGRIJK Gebruik alleen olie die
specifiek bestemd is voor kettingzagen of
hechtolie voor kettingzagen. Gebruik geen
olie die onzuiverheden bevat, om de filter
van het reservoir niet te verstoppen en de
oliepomp niet onherroepelijk te beschadigen.
Het gebruik van een olie van goede kwaliteit is
van fundamenteel belang voor een efficiënte
smering van de snij-inrichtingen; een vuile
olie of olie van slechte kwaliteit zal de smering
in het gedrang brengen en de levensduur
van de ketting en het blad verkorten.
BELANGRIJK Zet de ketting nooit in
werking zonder voldoende olie, aangezien dit
de kettingzaag zou kunnen beschadigen en de
veiligheid in het gedrang zou kunnen brengen.
Controleer de hoeveelheid olie in
de kettingzaag aan de hand van de
indicator van het oliepeil (Afb. 41.B).
Indien het oliepeil gedaald is, moet
men als volgt bijvullen:
1. De dop losdraaien en van het
oliereservoir halen (Afb. 41.A).
2. Olie in het reservoir gieten en het peil
controleren aan de hand van de daarvoor
voorziene indicator (Afb. 41.B).
3. Zich ervan verzekeren dat er geen vuil in
het oliereservoir komt tijdens het bijvullen.
4. De dop van de olie weer
plaatsen en vastdraaien.
7.4 REINIGING
7.4.1 Reiniging van de machine
en van de motor
Na het werken, wordt de machine
zorgvuldig vrijgemaakt van stof en vuil.
• Houd de machine, en in het bijzonder
de motor vrij van resten bladeren,
takken of teveel vet, om het risico op
brand tot een minimum te herleiden.
• Reinig de machine steeds na gebruik
met een schone en met een neutraal
reinigingsmiddel bevochtigd doek,
• Verwijder alle sporen van vochtigheid met
een zachte en droge doek. Vochtigheid
kan leiden tot risico op elektrocutie.
• Gebruik geen agressieve reinigingsmiddelen
of oplosmiddelen om de plastic delen
of de handgrepen te reinigen.
• Gebruik geen waterstralen en vermijd de motor
en de elektrische onderdelen nat te maken.
• Om oververhitting en schade aan de motor
of aan de accu te vermijden, moet men zich
er steeds van verzekeren dat de zuigroosters
van de koellucht schoon en vrij van afval zijn.
7.4.2 Reiniging van de ketting
Verwijder, na ieder gebruik, alle sporen van
zaagsel of olieresten van de ketting.
Indien de ketting erg bevuild is of indien er veel
hars op aanwezig is, dient men de ketting te
demonteren en deze gedurende enkele uren
in een houder te leggen met een bijzonder
reinigingsmiddel. Spoel hem vervolgens
af in schoon water en behandel hem met
een geschikte anticorrosie-spray, vooraleer
hem weer op de machine te monteren.
7.5 PIN VERGRENDELING KETTING
Controleer de condities van de vergrendelpin
van de ketting voor ieder gebruik (Afb. 1.H) en
herstel de pin indien deze beschadigd is.
7.6 SMEERGATEN VAN DE
MACHINE EN HET BLAD
Verwijder, vòòr ieder dagelijks gebruik, de carter
(par. 4.2), demonteer het blad en controleer
of de smeergaten van de machine (Afb. 42.A)
en het blad (Afb. 42.B) niet verstopt zijn.
7.7 MOEREN EN SCHROEVEN
VOOR BEVESTIGING
• Houd de schroeven en moeren goed
vastgedraaid, om er zeker van te zijn
dat de machine altijd veilig werkt
• Controleer regelmatig of de
handgrepen stevig bevestigd zijn.
NL - 18