• Toegangshuls
• Dilatator
afbeelding 2. Het watcHMan™-toegangssysteem (toegangshuls/dilatator)
Implantatieprocedure
waarscHUwInG: Er moet echografische beeldvorming worden gebruikt (gebruik van
TEE als steun bij het plaatsen van het WATCHMAN-hulpmiddel wordt aanbevolen).
opmerking: De patiënt moet tijdens de gehele ingreep geheel gehepariniseerd
zijn, met een aanbevolen actieve stollingstijd (ACT) van 200 - 300 seconden na de
transseptale punctie.
1. Prik het vat aan volgens de gangbare methode en breng een voerdraad van 0,035"
en een vaatdilatator in. Passeer het atriumseptum met behulp van een standaard
transseptaal toegangssysteem.
2. Vervang de voor het passeren gebruikte huls door een voerdraad van 0,035" van
uitwissellengte met extra ondersteuning. Plaats de voerdraad in de bovenste linker
longvene (LUPV) of vorm een lus in de linkerboezem.
3. Maak het WATCHMAN-toegangssysteem gereed.
A. Neem de toegangshuls en de dilatator onder steriele omstandigheden uit de
verpakking.
B. Inspecteer ze voor gebruik om u ervan te verzekeren dat ze niet beschadigd zijn.
opmerking: Inspecteer de steriele verpakking en het WATCHMAN-toegangs-
systeem vóór gebruik. NIET GEBRUIKEN als de steriele barrière op enige wijze is
aangetast.
C. Spoel de toegangshuls en de dilatator vóór gebruik met zoutoplossing.
D. Steek de dilatator in de hemostaseklep van de toegangshuls.
opmerking: Wanneer de dilatator goed op de hemostaseklep van de
toegangshuls wordt aangesloten, hoort u een klik.
opmerking: Draai de hemostaseklep niet vast terwijl de dilatator in het
WATCHMAN-toegangssysteem is ingebracht. De dilatator zal zelf het lumen van
het WATCHMAN-toegangssysteem afdichten en een hemostase creëren. Door
de klep vast te draaien op de dilatator kunnen de klepdraden worden beschadigd
wat kan leiden tot moeilijk sluiten van de klep en een onvolledige afdichting als
de dilatator eenmaal is weggehaald.
4. Voer het WATCHMAN-toegangssysteem over de voerdraad op tot in de linker-
boezem (LA). Houd de dilatator tegen wanneer de toegangshuls bij het midden van
de LA is gekomen en voer alleen de toegangshuls op tot de uitgangspositie in de LA
of het ostium van de bovenste linker longvene.
opmerking: Zorg dat u bij het inbrengen van het WATCHMAN-toegangssysteem
geen hartstructuren beschadigt.
5. Verwijder de dilatator en de voerdraad maar laat de toegangshuls op zijn plaats
zitten. Laat enige terugstroming plaatsvinden om het risico op de introductie
van lucht tot een minimum te beperken voordat u de klep aandraait. Spoel met
zoutoplossing.
Black (K) ∆E ≤5.0
Indien na verwijdering van de dilitator aanhoudend terugstroming wordt
waargenomen van de klep ondanks de poging deze te sluiten, moet de klepdop
(tegen de klok in draaien) worden losgedraaid totdat de dip vrij kan draaien.
Probeer de klep dan opnieuw te sluiten door een lichte voorwaartse druk op de
klepdop uit te oefenen tijdens het sluiten (draaien met de klok mee) om ervoor te
zorgen dat de klepbedrading goed vastzit. Tijdens het uitvoeren van deze stappen is
handmatige afsluiting van de klepopening met een vinger die in een handschoen zit
aan te raden om het bloedverlies te minimaliseren.
opmerking: Deze stappen kunnen worden herhaald indien nodig. Als dit echter
het lekken van het bloed niet vermindert, moet de gebruiker de WATCHMAN-
toegangshuls weghalen en vervangen alvorens verder de gaan met de procedure.
6. Bepaal de grootte van het LAA en selecteer een WATCHMAN-hulpmiddel voor LAA-
afsluiting van de juiste maat.
A. Meet aan de hand van TEE de breedte van het ostium van het LAA en de lengte
van het LAA in 3-4 vlakken (0°, 45°, 90°, 135°).
B. Kies een hulpmiddel op basis van de maximale gemeten breedte van het LAA-
ostium. Gebruik hierbij tabel 1 als richtlijn.
opmerking: De anatomische structuur van het LAA moet ruimte bieden aan een
hulpmiddel zoals beschreven in tabel 1.
tabel 1. selectie van een watcHMan-hulpmiddel voor laa-afsluiting
Max LAA-ostium (mm)
17 – 19
20 – 22
23 – 25
26 – 28
29 – 31
opmerking: Maak cine-opnamen in meerdere vlakken met behulp van
contrastmiddel voordat u de toegangshuls opvoert in het LAA. Voer de
krulstaartkatheter of toegangshuls onder fluorescopie op. Stop als u weerstand
ondervindt.
C. Voer de krulstaartkatheter onder fluorescopie door de toegangshuls op tot
in het distale LAA (afbeelding 3). Voer de toegangshuls voorzichtig op over
de krulstaartkatheter totdat de markering voor het hulpmiddelmaat op de
toegangshuls (zie afbeelding 4) bij of net distaal van het ostium van het LAA ligt.
Verwijder de krulstaartkatheter langzaam.
afbeelding 3. De watcHMan-toegangshuls en de krulstaartkatheter
34
Diameter hulpmiddel (mm)
21
24
27
30
33