Nederlands
zaamheden mogen alleen door de fabrikant of een
geautoriseerde servicedienst worden uitgevoerd.
9 Opsporen en verhelpen van storingen
Om materiële schade en persoonlijk letsel bij het ver-
helpen van storingen aan het product te vermijden,
moeten de volgende punten absoluut in acht geno-
men worden:
• Verhelp een storing enkel als u over gekwalificeerd per-
soneel beschikt, d.w.z. dat de verschillende werkzaam-
heden door geschoold en vakkundig personeel
uitgevoerd moeten worden, b.v. elektrische werkzaam-
heden moeten door een elektromonteur uitgevoerd
worden.
• Beveilig het product altijd tegen onbedoeld inschake-
len door deze van het elektriciteitsnet te scheiden. Tref
de nodige voorzorgsmaatregelen.
• Verzeker altijd de beveiligingsuitschakeling van het
product door een tweede persoon.
• Borg bewegende delen, zodat er niemand gewond kan
raken.
• Eigenmachtige veranderingen aan het product zijn voor
eigen risico, voor eventuele schade die hierdoor ont-
staat kan de fabrikant niet aansprakelijk worden
gesteld!
9.0.1 Storing: aggregaat start niet
1 Onderbreking in de stroomtoevoer, kortsluiting resp.
aardsluiting aan de leiding en/of motorwikkeling
• Leiding en motor door een vakman laten controleren
en evt. laten vervangen
2 Uitvallen van zekeringen, motorbeveiligingsschakelaar
en/of bewakingsinrichtingen
• Aansluitingen door een vakman laten controleren en
evt. laten veranderen.
• Motorbeveiligingsschakelaar en zekeringen conform
de technische vereisten laten inbouwen of instellen,
bewakingsinrichtingen resetten.
• Loopwiel/propeller op soepele gang controleren en
evt. reinigen resp. opnieuw bruikbaar maken
3 Afdichtingsruimtecontrole (optioneel) heeft de
stroomkring onderbroken (afhankelijk van de exploi-
tant)
• Zie storing: lekkage van de glijringafdichting, afdich-
tingsruimtecontrole meldt storing of schakelt het
product uit
9.0.2 Storing: aggregaat start, de motorbeveiligingschake-
laar schakelt echter kort na de ingebruikneming uit
1 Thermische uitschakelinrichting aan de motorbeveili-
gingsschakelaar verkeerd ingesteld
• Door een vakman de instelling van de uitschakelin-
richting met de technische gegevens laten vergelij-
ken en evt. laten corrigeren
2 Verhoogd stroomverbruik door grote spanningsdaling
• Door een vakman de spanningswaarden van de ver-
schillende fasen laten controleren en de aansluiting
evt. laten veranderen
3 2-faseloop
• Aansluiting door een vakman laten controleren en
evt. laten herstellen
4 Te grote spanningsverschillen op de 3 fasen
122
• Aansluiting en schakelsysteem door een vakman
laten controleren en evt. laten herstellen
5 Verkeerde draairichting
• 2 fasen van de netleiding wisselen
6 Loopwiel/propeller door vastgeplakte delen, verstop-
pingen en/of vaste delen afgeremd, verhoogd stroom-
verbruik
• Aggregaat uitschakelen, tegen het opnieuw inscha-
kelen beveiligen, loopwiel/propeller repareren resp.
zuigstuk reinigen
7 Dichtheid van het medium is te hoog
• Contact opnemen met de fabrikant
9.0.3 Storing: aggregaat draait, maar transporteert niet
1 Geen transportmedium voorhanden
• Toevoer voor reservoir resp. schuif openen
2 Toevoer verstopt
• Toevoerleiding, schuif, aanzuigstuk, zuigstuk resp.
zuigzeef reinigen
3 Loopwiel/propeller geblokkeerd of afgeremd
• Aggregaat uitschakelen, tegen het opnieuw inscha-
kelen beveiligen, loopwiel/propeller repareren
4 Defecte slang/buisleiding
• Defecte onderdelen vervangen
5 Intermitterend bedrijf
• Schakelinrichting nakijken
9.0.4 Storing: aggregaat draait, de gegeven bedrijfswaar-
den worden niet aangehouden
1 Toevoer verstopt
• Toevoerleiding, schuif, aanzuigstuk, zuigstuk resp.
zuigzeef reinigen
2 Schuif in de drukleiding gesloten
• Schuif helemaal openen
3 Loopwiel/propeller geblokkeerd of afgeremd
• Aggregaat uitschakelen, tegen het opnieuw inscha-
kelen beveiligen, loopwiel/propeller repareren
4 Verkeerde draairichting
• 2 fases van de netleiding wisselen
5 Lucht in het systeem
• Buisleidingen, drukmantel en/of hydrauliek controle-
ren en evt. ontluchten
6 Aggregaat transporteert met te hoge druk
• Schuif in de drukleiding controleren, evt. helemaal
openen, ander loopwiel gebruiken, contact opne-
men met de fabriek
7 Slijtageverschijnselen
• Versleten onderdelen vervangen
8 Defecte slang/buisleiding
• Defecte onderdelen vervangen
9 Niet toegestaan gehalte aan gassen in het transport-
medium
• Contact opnemen met de fabriek
10 2-faseloop
• Aansluiting door een vakman laten controleren en
evt. laten herstellen
11 Te sterke daling van de waterspiegel tijdens het gebruik
• Voeding en capaciteit van de installatie controleren,
instellingen en werking van de niveaubesturing con-
troleren
9.0.5 Storing: aggregaat draait onrustig en lawaaierig
1 Aggregaat draait in ontoelaatbaar bedrijfsbereik
• Bedrijfsgegevens van de machine controleren en evt.
corrigeren en/of bedrijfsomstandigheden aanpassen
WILO SE 10/2011 V4.1WE