7. In bedrijf nemen
7.1 Het leidingsysteem spoelen
De pomp is niet ontworpen voor het ver-
pompen van vloeistoffen die vaste deeltjes
bevatten, zoals puin uit leidingen en las-
slakken. Voordat u de pomp opstart moet
het leidingsysteem grondig worden gerei-
Voorzichtig
nigd, gespoeld en met schoon water wor-
den gevuld.
De garantie omvat geen schade als gevolg
van het spoelen van het leidingsysteem
met de pomp.
7.2 Aanzuigen
Schakel de pomp pas in wanneer deze
met vloeistof is gevuld en is ontlucht. Voor
Voorzichtig
een correcte ontluchting moet de ontluch-
tingschroef naar boven gericht zijn.
Voor gesloten systemen of open systemen
waarbij het vloeistofniveau hoger is dan de
pompinlaat:
1. Sluit de afsluitklep aan de perszijde en maak de
ontluchtingschroef in de motorstoel los. Zie afb.
15.
Waarschuwing
Let op de richting van de ontluchtingsnip-
pel, zodat uitstromend water geen licha-
melijk letsel kan veroorzaken, of de motor
of andere componenten kan beschadigen.
Bij installaties met hete vloeistoffen dient
in het bijzonder rekening te worden gehou-
den met het gevaar van kokend hete vloei-
stof.
Bij installaties met koude vloeistoffen dient
in het bijzonder rekening te worden gehou-
den met het gevaar van letsel veroorzaakt
door de koude vloeistof.
2. Open de afsluitklep in de zuigleiding langzaam
tot een regelmatige vloeistofstroom uit de ont-
luchtingsopening stroomt.
3. Draai de ontluchtingschroef dicht en open de
afsluitklep(pen) volledig.
Voor open systemen waarbij het vloeistofniveau
lager is dan de pompinlaat:
De zuigleiding en de pomp moeten met vloeistof
gevuld en ontlucht worden voordat de pomp inge-
schakeld wordt.
1. Sluit de afsluitklep aan de perszijde, en open de
afsluitklep in de zuigleiding.
2. Draai de ontluchtingsschroef los. Zie afb. 15.
3. Verwijder de plug uit één van de pompflenzen,
afhankelijk van de pomplocatie.
4. Giet vloeistof door de aanzuigopening tot de
zuigleiding en de pomp met vloeistof zijn gevuld.
5. Plaats de plug terug en maak deze stevig vast.
6. Draai de ontluchtingsschroef vast.
De zuigleiding kan in bepaalde gevallen met vloei-
stof gevuld en ontlucht worden voordat deze op de
pomp wordt aangesloten. Een aanzuigapparaat kan
ook voor de pomp worden geïnstalleerd.
Ontluch-
tingsventiel
Afb. 15 Positie van ontluchtingsventiel
7.3 Controle van de draairichting
Schakel de pomp niet in om de draairichting te con-
troleren voordat deze met vloeistof gevuld is.
Controleer de draairichting niet met alleen
de motor, aangezien een afstelling van de
N.B.
aspositie nodig is wanneer de koppeling
verwijderd is geweest.
De juiste draairichting wordt aangegeven met pijlen
op de kap van de motorventilator of op het pomp-
huis.
223