6.2 Trillingsdemping
Als u trillingsdempers gebruikt, installeert u deze onder de funde-
ring. Bij pompen met motorvermogens van 30 kW of minder kun-
nen trillingsdempers worden gebruikt zoals getoond in afb. 11.
Gebruik bij pompen met motorvermogens van 37 kW of meer,
®
gebruikt u een Sylomer
plaat zoals getoond in afb. 12.
Trillingsdempers
Afb. 11 Pomp op trillingsdempers
®
Sylomer
plaat
®
Afb. 12 Pomp op Sylomer
6.3 Buitenopstelling
Bij installatie in de buitenlucht, adviseren wij de motor te voorzien
van een regenkap. Wij adviseren u tevens een van de aftapgaten
in de motorflens te openen.
178
plaat
6.4 Hete of koude oppervlakken
Waarschuwing
Wanneer hete of koude vloeistoffen worden ver-
pompt, zorg er dan voor dat personen niet per onge-
luk in contact kunnen komen met hete of koude
oppervlakken.
Afb.
13
toont welke onderdelen van de pomp net zo heet of koud
worden als de verpompte vloeistof.
Afb. 13 Hete of koude oppervlakken op een CR, CRI, CRN
pomp
6.5 Aandraaimomenten
Beperk het risico op schade aan de apparatuur tot
Voorzichtig
een minimum door bouten aan te draaien volgens de
aanbevelingen.
In de tabel worden de aanbevolen aandraaimomenten weergege-
ven voor bouten in basislichaam en flenzen.
Basisli-
CR, CRI, CRN
chaam
[Nm]
1s-5
40
M10
10-20
50
M12
32-150
70
M16
M20
M24
De boutkwaliteit moet minimaal 8,8 bedragen.
Pompkop
Pompmantel
Basislichaam
Flens [Nm]
DIN, JIS, ANSI
Ovaal
-
50-60
60
60-70
100
70-80
150
-
200
-