3. Draai de contactsleutel naar de "OFF" stand.
Zorg dat de contactsleutel altijd in de "OFF"
stand staat wanneer de motor niet loopt,
anders kan de accu nodeloos leegraken.
LET OP
Als het contactslot in de stand ON staat terwijl
de motor niet loopt, zal de accu uitgeput
raken.
Zet het contactslot altijd in de stand OFF wan-
neer de motor niet loopt.
WAARSCHUWING
Onbevoegd gebruik van de boot kan resulte-
ren in een ongeluk of beschadiging van de
boot.
Om onbevoegd gebruik te voorkomen, moet u
de contactsleutel en de borgplaat van de
noodstopschakelaar verwijderen wanneer u
de boot verlaat.
4. Nadat de motor geheel gestopt is, kunt u de
brandstofslang losmaken van de buiten-
boordmotor, indien die is uitgerust met een
brandstofaansluiting.
WAARSCHUWING
Als u de motor geruime tijd in de stopstand
laat staan met de brandstofslang aangesloten,
kan er benzine uit gaan lekken.
Als de motor een brandstofaansluiting heeft,
maakt u dan altijd de brandstofslang los wan-
neer u de motor lang achtereen in de stop-
stand laat staan.
32
5. Draai de ontluchtingsschroef van de brand-
stoftankdop naar rechts om de ontluchtings-
opening te sluiten (indien daarvan voorzien).
AANWIJZING:
Controleer af en toe of de noodstopschakelaar
goed werkt door bij stationair toerental de borg-
plaat te verwijderen en te controleren of de
motor afslaat.
AFMEREN
Kantel de motor uit het water als de boot wordt
afgemeerd in ondiep water of als de motor lan-
gere tijd niet wordt gebruikt. Dit voorkomt
schade aan de motor door obstakels bij laag
water en corrosievorming door zout water.
Zie het hoofdstuk "KANTELVERGRENDELING"
voor meer gedetailleerde informatie.
LET OP
Als de boot niet goed is vastgemaakt, kan de
boot of de motor, of andere voorwerpen wor-
den beschadigd.
Zorg ervoor dat de motor niet tegen een kade,
pier of andere boten schuurt wanneer de boot
is afgemeerd.