nld
Sluithendel voor linkse draad:
Voor rechtse draad (leveringstoestand) is bij bovenaanzicht op de universele
automatische snijkop (fi g. 2) de aanslagbout (3) links van de sluithendel (1)
gemonteerd. Voor linkse draad moet het deksel (4) omgekeerd en de aanslag-
schroef (3) verplaatst worden, d.w.z. de aanslagschroef (3) moet rechts van
de sluithendel (1) gemonteerd zijn.
LET OP
LET OP
Een verkeerd gemonteerde aanslagbout (fi g. 2 (3)) wordt bij het aanlopen
aan de afslagnok (fi g. 11 (2)) afgebroken! Om de draairichting van de snijkop
te controleren, moet deze zich in zijn rechter eindpositie bevinden. Hiervoor
de aansnijhendel (fi g. 4 (17)) met de klok mee naar rechts draaien tot aan de
aanslag. Op de stand van de omkeerschakelaar (fi g. 3 (5)) letten: stand 2 =
rechtse draad, stand 1 = linkse draad.
Bij een verkeerde sluithendel of verkeerd ingezette aanslagschroef wordt
de machine beschadigd!
3.3. Snijset monteren (verwisselen)
Voor het verwisselen van de snijset (Strehlersnijmessen en houders) is het aan
te bevelen om de universele automatische snijkop, zoals onder 3.1. beschreven,
van de machine af te nemen en op een tafel te leggen. Daarna de beide
dekselschroeven (fi g. 2 (8)) met de stiftsleutel (fi g. 5 (7)) verwijderen, het deksel
(fi g. 2 (4)) afnemen, de houder met sluithendel openen en houder nr. 3 met
een schroevendraaier uitlichten, zoals in fi g. 6 getoond. De overige houders
wegnemen.
Houders, deksel en vierkant van de universele automatische snijkop
grondig reinigen.
Nieuwe snijset aanbrengen. Hierbij houder nr. 1 in positie 1, houder nr. 2 in
positie 2, houder nr. 4 in positie 4 en houder nr. 3 in positie 3 van de snijkop
plaatsen. De laatste houder moet gemakkelijk en perfect passend kunnen
worden geplaatst zonder hulp van gereedschap zoals bijv. een hamer. Is er te
veel speling, bijv. door versleten houders, dan worden de draadtoleranties
groter. Is er geen speling, d.w.z. klemmen de houders, dan kan de sluithendel
de snijkop niet meer openen of sluiten.
LET OP
LET OP
Dit leidt tot een breuk van de sluithendel.
Het deksel (fi g. 2 (4)) opzetten, de schroeven (8) aandraaien, de beweeglijkheid
van de sluithendel controleren. Deze moet met de hand in beide eindposities
heen en weer kunnen worden bewogen (openen en sluiten van de snijset). Is
dit niet het geval, dan moet de snijset opnieuw worden gedemonteerd en moeten
vierkant, houders en deksel nogmaals worden gereinigd. Door een onjuiste
hantering kunnen ook de randen van de houders worden beschadigd. Deze
beschadigingen moeten vakkundig met een fi jne vijl of een aanzetsteen worden
gladgemaakt. Als de snijset in de machine wordt verwisseld, dient erop te
worden gelet dat voor het verwijderen van de houders uit de universele auto-
matische snijkop de universele automatische snijkop zodanig gericht is dat de
sluithendel bovenaan staat, opdat geen spanen in de uitsparing voor de instelas
vallen. De houders uitsluitend in de volgorde 1, 2, 4, 3 wegnemen.
Vóór het aanbrengen van de nieuwe snijset, de sluithendel naar onderen
positioneren. Eerst houder nr. 1, dan de overige houders in de volgorde 2, 4,
3 aanbrengen.
4. Bedrijf
4.1. Rechtse draad – linkse draad
LET OP
LET OP
Let erop dat voor de gekozen snijset de juiste sluithendel en de aanslagschroef
correct werden aangebracht (zie 3.2.) en dat de draairichting van de universele
automatische snijkop aan de omkeerschakelaar (5) juist is ingesteld (zie 2.2.).
4.2. Instellen van de draadgrootte
Er dient altijd op te worden gelet dat bij het instelproces de sluithendel (fi g. 2
(1)) tegen de aanslagbout (3) ligt, d.w.z. dat de universele automatische snijkop
gesloten is. De gewenste draadgrootte wordt met de vierkantsteeksleutel (fi g.
5 (9)) aan de instelas (fi g. 2 (10)) ingesteld. De grove instelling gebeurt door
de instelas te verstellen tot de betreffende markering aan houder nr. 1 in de
ovale opening (fi g. 2 (11)) overeenstemt met de merkstreep snijkop (fi g. 2 (38)).
De fi jninstelling gebeurt met behulp van de bij elke snijset meegeleverde fi jn-
instellingstabel (fi g. 14), waarvan het nummer moet overeenstemmen met het
nummer van de bijbehorende universele automatische snijkop. In de fi jninstel-
lingstabel is voor elke draadgrootte (fi g. 14 (44)) een instelcijfer (45) van de
instelas aangegeven. De instelas moet zo worden ingesteld, dat de boven de
instelas aan de universele automatische snijkop aangebrachte markering (fi g.
2 (12)) met dit instelcijfer samenvalt. De instelspindel altijd naar rechts tot aan
het instelcijfer draaien. Bedraagt het instelcijfer bijv. 8, dan moet de instelspindel
op 6 of 7 worden gezet en vervolgens tot aan de 8 worden gedraaid. Voor linkse
draad geldt de markering op de tegenoverliggende zijde (13). Hier de instel-
spindel naar links tot aan het instelcijfer draaien. Als snijsets zonder fi jninstel-
lingstabel worden geleverd, dan moet het instelcijfer door de gebruiker zelf
worden bepaald met behulp van een schuifmaat, schroefdraadkaliber of
proefdraad. In elk geval dient na elke instelling de bereikte draadgrootte te
worden nagemeten.
4.3. Instellen van de lengteaanslag
De gewenste draadlengte wordt aan de lengteaanslag (fi g. 4 (14)) ingesteld.
Hiervoor de klemhendel (15) loszetten en de lengte volgens de schaal (16)
instellen. Indien nodig de aandrijfeenheid met de aansnijhendel (17) naar links
bewegen. Bij conische schroefdraad ontstaat de normale draadlengte automa-
tisch, als de lengteaanslag volgens de schaal (16) op de gewenste draadgrootte
wordt ingesteld. Hiervoor moet de nulmarkering aan de lengteaanslag op de
betreffende draadgrootte worden ingesteld.
Lange draden zie 4.6.
4.4. Toerental kiezen
REMS Unimat 75 heeft 2 toerentallen. Voor kleinere draaddiameters (tot ca.
45 mm) wordt met knop II (fi g. 4 (18)) het toerental 70 rpm gekozen. Voor
grotere draaddiameters (vanaf ca. 45 mm) wordt met knop I (19) het toerental
35 rpm gekozen. Harder materiaal of zeer grove schroefdraad kan een vroegere
omschakeling op het toerental 35 rpm (knop I (19)) vereisen.
REMS Unimat 77 heeft 4 toerentallen. Naast de elektrische toerentalselectie
met knop I (19) en II (18) worden door het indrukken of uittrekken van de
transmissieschakelhendel (20) nog 2 andere toerentallen ingesteld:
8 rpm:
transmissieschakelhendel ingedrukt
+ knop I moeilijk verspaanbare materialen 3 tot 4"
16 rpm:
transmissieschakelhendel ingedrukt
+ knop II normaal verspaanbare materialen 3 tot 4"
moeilijk verspaanbare materialen 1¼ – 2½"
25 rpm:
transmissieschakelhendel uitgetrokken
+ knop I normaal verspaanbare materialen 1¼ – 2½"
moeilijk verspaanbare materialen tot 1"
50 rpm:
transmissieschakelhendel uitgetrokken
+ knop II normaal verspaanbare materialen tot 1"
4.5. Materiaal klemmen
Sluit de houders met de sluithendel (fi g. 2 (1)), breng de universele automatische
snijkop in de rechter eindpositie door aan de aansnijhendel (fi g. 4 (17)) te
draaien, stel de draadlengte in (zie 4.2. en 4.3.).
Mechanisch spanblok:
Mechanisch spanblok:
Het materiaal voorzichtig inbrengen tot het tegen de Strehlersnijmessen aanligt.
Met de spanhendel (fi g. 4 (23)) wordt het materiaal zelfcentrerend geklemd.
Pneumatisch spanblok:
Pneumatisch spanblok:
Het pneumatische spanblok als volgt op de te klemmen diameter instellen: De
klemschroef (fi g. 12 (27)) losdraaien. Het spanblok met de spanhendel (23)
openen. Door de voetschakelaar in te drukken de pneumatisch aangedreven
spanbek (33) naar voren schuiven. De bijgeleverde instelplaat (31) tussen de
pneumatisch aangedreven spanbek (33) en de spanbekhouders (32) schuiven.
De pneumatisch aangedreven spanbek openen door nogmaals op de voet-
schakelaar te drukken. Het te klemmen materiaal inleggen. Het spanblok met
de spanhendel (23) handmatig (handvast) sluiten, tot de spanbekken tegen
het materiaal liggen. De klemschroef (27) aandraaien. De voetschakelaar
bedienen, de instelplaat wegnemen. Het materiaal voorzichtig inbrengen tot
het tegen de Strehlersnijmessen aanligt. Het materiaal vastklemmen door de
voetschakelaar te bedienen.
Indien nodig, met name als handmatige spanning met het pneumatische
spanblok benodigd is, moet de instelplaat worden ingelegd, anders wordt de
draad niet centraal gesneden.
Voor het vastklemmen van kunststof buizen of dunwandige metalen buizen
kan het ter voorkoming van onronde spanning noodzakelijk zijn de bedrijfsdruk
van de perslucht te verminderen.
4.6. Werkproces
De beschermkap (fi g. 4 (21)) sluiten. De machine inschakelen (toerentalselectie
zie 4.4.), de draad aansnijden door de aansnijhendel (17) tegen de klok in te
bewegen. Wanneer 2 tot 3 schroefdraadgangen gesneden zijn, vindt het verdere
doorlopen automatisch plaats. Als de ingestelde draadlengte bereikt is, loopt
de sluithendel (1) op de afslagnok (fi g. 11 (2)) en worden de Strehlersnijmessen
automatisch geopend. De aandrijfeenheid naar rechts bewegen door de
aansnijhendel (17) met de klok mee te draaien. Draai de aansnijhendel bij een
lopende machine helemaal naar rechts voorbij de geveerde eindpositie, zodat
de universele automatische snijkop weer wordt gesloten. De machine nu met
de knop (fi g. 4 (22)) uitschakelen en het materiaal eruit nemen.
Met Unimat 75 kunnen lange draden tot Ø 30 mm worden gesneden. De
lengteaanslag eventueel op max. lengte instellen (zie 4.3). Hierbij wordt het
materiaal door de aandrijving en de motor (holle as) geleid. Voordat de sluit-
hendel de universele automatische snijkop opent, dient u de machine uit te
schakelen, het spanblok te openen en met de aansnijhendel (17) de universele
automatische snijkop met materiaal tot aan de rechter eindpositie te bewegen,
maar niet voorbij de geveerde eindpositie. Het spanblok weer sluiten en de
machine weer inschakelen. Dit proces kan naar believen worden herhaald.
4.7. Speciale spanmiddelen
Voor draadsnijden op korte bouten zijn speciale spanbekken Ø 6 – 42 mm
leverbaar (fi g. 13).
Voor nippelsnijden worden REMS Nippelfi x, de automatisch binnenklemmende
nippelhouders in 9 formaten van ½ tot 4", gebruikt. Hierbij dient erop te worden
gelet dat de buiseinden binnen ontbraamd zijn, de stukken buis altijd tot aan
nld
37