Locatie Van De Pomp; Minimale Inlaatdruk Bij De Aanzuigpoort; Vereisten Voor Leidingen; Eisen Aan De Elektriciteit - Lowara ecocirc XL Manual De Instalación, Funcionamiento Y Mantenimiento

nl - Vertaling vanuit het origineel

4.2.1 Locatie van de pomp

GEVAAR:
Gebruik deze pomp niet in omgevingen
waarin mogelijk ontvlambare/explosieve
of chemisch agressieve gassen of poe-
ders aanwezig zijn.
Richtlijnen
Neem de volgende richtlijnen in acht met betrekking
tot de locatie van het product:
• Zorg ervoor dat het gebied van de installatie be-
schermd wordt tegen vloeistoflekkages of over-
stroming.
• Plaats de pomp zo mogelijk enigszins hoger dan
het vloeroppervlak.
• Zorg voor afsluitkleppen aan de voor- en achter-
kant van de pomp.
• De relatieve vochtigheid van de omgevingslucht
moet lager zijn dan 95%.
4.2.2 Minimale inlaatdruk bij de
aanzuigpoort
De waarden in de tabel zijn de inlaatdrukwaarde bo-
venop de atmosferische druk.
Nominale Vloeistof-
diameter tempera-
tuur 25°C
RP 1 0,2 bar
RP 1 ¼ 0,2 bar
DN 32 0,3 bar
DN 40 0,3 bar
DN 50 0,3 bar
DN 65 0,5 bar
DN 80 0,5 bar
DN 100 0,5 bar
Opmerking:
• Pas geen lagere druk toe dan de opgegeven
waarden omdat dit tot cavitatie en schade aan de
pomp kan leiden.
• De inlaatdruk plus de pompdruk tegen een geslo-
ten klep moet lager zijn dan de maximaal toelaat-
bare systeemdruk.

4.2.3 Vereisten voor leidingen

Voorzorgsmaatregelen
VOORZICHTIG:
• Gebruik leidingen die geschikt zijn
voor de maximale bedrijfsdruk van de
pomp. Nalatigheid kan ertoe leiden
dat het systeem gaat scheuren, met
de kans op letsel.
• Zorg dat alle aansluitingen worden
uitgevoerd door gekwalificeerde tech-
nicus in overeenstemming met de
geldende regelgeving.
• Gebruik de aan/uitklep aan de afvoer-
kant niet langer dan een paar secon-
90
Vloeistof- Vloeistof-
tempera- tempera-
tuur 95°C tuur 110°C
1 bar 1,6 bar
1 bar 1,6 bar
1,1 bar 1,7 bar
1,1 bar 1,7 bar
1,1 bar 1,7 bar
1,3 bar 1,9 bar
1,3 bar 1,9 bar
1,3 bar 1,9 bar
den in de gesloten stand. Als de
pomp langer dan een aantal secon-
den met gesloten afvoerkant moet
draaien, moet een omleiding worden
aangebracht om te voorkomen dat
het water in de pomp oververhit
raakt.
Checklist leidingen
• Leidingen en kleppen moeten de juiste afmetin-
gen hebben.
• De leidingen mogen geen druk of torsie op de
pompflenzen uitoefenen.

4.3 Eisen aan de elektriciteit

• De vigerende lokale wetgeving overheerst de
hieronder vermelde eisen.
Controlelijst elektrische aansluitingen
Controleer of aan de volgende vereisten is voldaan:
• De elektrische leidingen zijn beschermd tegen
hoge temperaturen, trillingen en stoten.
• Het type stroom en de voltage van de stroom-
aansluiting moeten corresponderen met de spe-
cificaties op het gegevensplaatje van de pomp.
• De voedingskabel is voorzien van:
• Een hoog-sensitieve differentiaalschakelaar
(30 mA) [residual current device RCD] ge-
schikt voor massafoutstroom met DC of pul-
serende DC-inhoud (een RCD type B wordt
voorgesteld).
• een netisolatorschakelaar met een contac-
truimte van minstens 3 mm
Controlelijst voor het elektrische bedieningspa-
neel
Opmerking:
Het bedieningspaneel moet passen bij de waarden
van de elektrische pomp. Onjuiste combinaties kun-
nen de garantie van de bescherming van het appa-
raat teniet doen.
Controleer of aan de volgende vereisten is voldaan:
• Het bedieningspaneel moet de pomp bescher-
men tegen kortsluiting. Een zekering met tijds-
vertraging of een stroomonderbreker (Type C
model wordt voorgesteld) kan worden gebruikt
om de pomp te beschermen.
• De pomp heeft een ingebouwde thermische be-
veiliging en bescherming tegen overbelasting.
Geen extra bescherming tegen overbelasting no-
dig.
De controlelijst voor de motor
Gebruik de kabel conform de regels met drie draden
(2 + aarde). Alle kabels moeten bestand zijn tegen
een temperatuur tot +85°C (185°F).
4.4 Pompinstallatie
1. Installeer de pomp conform de vloeistofstroom
van het systeem.
• De pijl op de pompbehuizing toont de
stroomrichting door de pomp.
• De pomp moet worden geïnstalleerd met het
pompdeksel in een horizontale positie.