hierbij opmerken dat de daalsnelheid van het vloeistofniveau in
de manometer overeenkomstig toeneemt.
6.
Na verloop van tijd neemt de daalsnelheid van het vloeistofniveau
in de manometer aanzienlijk af, ZONDER geheel tot stilstand te
komen. Op dat moment wordt het primaire flowtraject van de
SIPHONGUARD regelaar gesloten en wordt de vloeistofflow omgeleid
naar het secundaire hoge-weerstandsflowtraject. Hiermee wordt
bevestigd dat de SIPHONGUARD regelaar goed functioneert.
7.
Herhaal, voor zover nodig, de stappen 3 tot en met 6 totdat de
functionaliteit van de SIPHONGUARD regelaar is zekergesteld.
8.
Maak de distale manometertestkatheter los van de klep.
Testen met de manometer
Opmerking: Testen met een manometer wordt afgeraden, aangezien
deze test gevoelig is voor omgevingsfactoren en niet-fysiologische
uitslagen oplevert waarvoor fabrikanten geen werkingsbereik specificeren.
Opmerking: Voer deze test uitsluitend uit met hulpmiddelen die zijn
voorbereid overeenkomstig de beschrijving in stappen 1 tot en met 8
van paragraaf Spoelprocedure.
Benodigde uitrusting (gebruik alleen steriele instrumenten en voer
de test in een steriele omgeving uit)
Een manometer met grote diameter (b.v. 3,5 mm), met schaalverdeling
in mm (verkrijgbaar in lengtematen van 38 tot 60 cm)
Een 4-wegafsluiter
Een injectiespuit, 5 ml
Een spuitfilter, 5 µm
Slangadapters
Siliconenslang
Een mannelijke luer-connector met 1,59 mm ribbels
Fysiologisch-zoutoplossing
Spoelprocedure
Prepareer de klep zoals is beschreven in de stappen 1 tot en met 8 van
paragraaf Functionaliteitstest SIPHONGUARD regelaar, Spoelprocedure.
De uitrusting opstellen
1.
Maak de klepaansluiting los van de slang die naar de afsluiter leidt.
Voer deze stap uit terwijl de klep in een waterbad is ondergedompeld,
zodat wordt voorkomen dat er lucht in de klep binnendringt.
2.
Leg het uiteinde van de slang die vanaf de afsluiter komt in het
waterbad. Leg de slang zodanig dat het uiteinde niet met de
zijwanden van het bad in aanraking komt.
3.
Stel de manometerhoogte zodanig dat de nulwaarde van de
manometer en het vloeistofniveau in het waterbad op gelijke hoogte
zijn (figuur A-5).
Nulwaardeniveau
manometer
Figuur A-5
4.
Vul de spuit met fysiologisch-zoutoplossing, met gebruikmaking
van het spuitfilter.
5.
Maak het filter los van de spuit en sluit de spuit weer op
de afsluiter aan.
6.
Stel de afsluiter zodanig af dat de klep niet is verbonden met
de manometerset, maar manometerset, maar de spuit wel op
de manometer is aangesloten (figuur A-6).
48