A
– Markeer na afsluiting van het waterpassen het midden van
de laserstraal op muur A (punt I).
A
180°
– Draai het meetgereedschap 180°, laat het waterpassen en
markeer het midden van de punt van de laserstraal op de
tegenoverliggende muur B (punt II).
– Plaats het meetgereedschap – zonder het te draaien – dicht
bij muur B, schakel het in en laat het waterpassen.
A
– Stel het meetgereedschap in hoogte zo af (met behulp van het
statief of indien nodig door er iets onder te plaatsen), dat het
midden van de laserstraal precies de eerder gemarkeerde
punt II op muur B raakt.
A
d
– Draai het meetgereedschap 180° zonder de hoogte te ver-
anderen. Laat het waterpassen en markeer het midden van
de laserstraal op muur A (punt III). Let erop dat punt III
zoveel mogelijk recht boven of recht onder punt I ligt.
2 610 A15 294 • 7.5.12
20 m
180°
– Het verschil d tussen beide gemarkeerde punten I en III op
muur A levert de feitelijke afwijking van het meetgereed-
B
schap voor de gemeten as op.
Herhaal de meting voor de andere drie assen. Draai daarvoor het
meetgereedschap voor het begin van elke meting telkens 90°.
Op het meettraject van 2 x 20 = 40 m bedraagt de maximaal
toegestane afwijking:
40 m x ±0,08 mm/m = ±3,2 mm.
Het verschil d tussen de punten I en III mag daarom bij elk van
de vier metingen hoogstens 3,2 mm bedragen.
Als het meetgereedschap de maximale afwijking bij een van de
vier metingen overschrijdt, dient u het bij een Bosch-klanten-
service te laten controleren.
Tips voor de werkzaamheden
B
Gebruik altijd alleen het midden van de laserpunt voor
het markeren. De grootte van de laserpunt verandert met
de afstand.
Laserbril (toebehoren)
De laserbril filtert het omgevingslicht uit. Daardoor lijkt het rode
licht van de laser voor het oog helderder.
Gebruik de laserbril niet als veiligheidsbril. De laserbril
dient voor het beter herkennen van de laserstraal, maar
biedt geen bescherming tegen de laserstralen.
Gebruik de laserbril niet als zonnebril en niet in het ver-
keer. De laserbril biedt geen volledige bescherming tegen ul-
travioletstralen en vermindert de waarneming van kleuren.
Werkzaamheden met laserontvanger (toebehoren)
B
Bij ongunstige lichtomstandigheden (omgeving met veel licht,
fel zonlicht) en op grote afstanden gebruikt u de laserontvanger
om de laserstraal beter te kunnen vinden 23.
RL25HV: Kies bij werkzaamheden met de laserontvanger de ro-
tatiefunctie met de hoogste rotatiesnelheid.
Lees voor de werkzaamheden met de laserontvanger de bijbe-
horende gebruiksaanwijzing en neem de voorschriften in acht.
Werkzaamheden met de afstandsbediening (toebehoren)
Bij het indrukken van de bedieningstoetsen kan het meetge-
reedschap uit de nivellering worden gebracht, zodat de rotatie
gedurende korte tijd stopt. Door het gebruik van de afstandsbe-
diening 26 wordt dit effect voorkomen.
De ontvangstlenzen 1 voor de afstandsbediening bevinden zich
aan vier zijden naast de rotatiekop.
B
Lees voor de werkzaamheden met de afstandsbediening de bij-
behorende gebruiksaanwijzing en neem de voorschriften in acht.
Werkzaamheden met het statief (toebehoren)
Het meetgereedschap beschikt over een 5/8"-statiefopname
voor horizontaal gebruik op een statief. Plaats het meetgereed-
schap met de statiefopname 20 op de 5/8"-schroefdraad van
het statief en schroef het met de vastzetschroef van het statief
vast.
Bij een statief 25 met schaalverdeling op het uitschuifbaar deel
kunt u de hoogteverplaatsing rechtstreeks instellen.
Nederlands | 117