5.1.2 Standaard bedieningspaneel
Stop
Pos. Symbool Beschrijving
1
Grundfos Eye: Het signaallampje geeft de bedrijfsstatus van het product aan.
2
-
Lichtbalken voor weergave van het setpoint.
3
Up/Down: Het setpoint wordt gewijzigd met de toetsen.
Draadloze communicatie: De knop maakt draadloze communicatie met de Grundfos GO Remote en andere producten
4
van hetzelfde type mogelijk.
Start/Stop Druk op de knop om het product gereed te maken voor gebruik of op het product in of uit te
schakelen. Start: Als u op de knop drukt wanneer het product is uitgeschakeld, wordt het product ingeschakeld als geen
5
functies met een hogere prioriteit zijn geactiveerd.Stop: Als u op de knop drukt wanneer het product werkt, wordt het altijd
uitgeschakeld. Als u op de toets drukt, wordt het stoppictogram weergegeven onder aan het display.
Gerelateerde informatie
6.30 "Toetsen op product" ("Instellingen in-/uitschakelen")
6.49 Prioriteit van instellingen
5.1.2.1 Het setpoint instellen in de modus met constante parameter
Het volgende is alleen van toepassing op motoren die zijn ingesteld om te werken in Const. andr. wrd
•
Stel het gewenste setpoint in door op Up of Down te drukken.
De groene lichtbalken op het bedieningspaneel geven het ingestelde setpoint aan.
Het volgende voorbeeld geldt voor een pomp of motor in een toepassing waarbij een druksensor een terugkoppeling naar de pomp of motor
geeft. De sensor is handmatig ingesteld en de pomp of motor registreert een aangesloten sensor niet automatisch.
Lchtbalken 5 en 6 zijn geactiveerd, wat een gewenst setpoint van 3 bar aangeeft met een meetbereik van de sensor van 0 tot 6 bar. Het
instelbereik is gelijk aan het meetbereik van de sensor.
bar
6
3
0
Gerelateerde informatie
6.5 "Regelmodus"
5.1.2.2 Het setpoint instellen in de modus met constante curve
•
Stel het gewenste setpoint in door op de toets Up of Down te drukken.
De groene lichtbalken op het bedieningspaneel geven het ingestelde setpoint aan.
Voorbeeld: In de modus Constante curve ligt het uitvoervermogen van de motor tussen het minimale en maximale toerental zoals
gedefinieerd door Werkbereik.
372
1
2
3
4
5