•
4-20 mA.
Sensorbereik, minimale waarde
Stel de minimale waarde van de aangesloten sensor in.
Sensorbereik, maximale waarde
Stel de maximale waarde van de aangesloten sensor in.
Gerelateerde informatie
6.6.1 Twee sensoren instellen voor verschilmeting
6.6.1 Twee sensoren instellen voor verschilmeting
Er moeten twee analoge sensoren worden geïnstalleerd en elektrisch aangesloten om een parameter te kunnen meten op twee verschillende
locaties in een systeem.
De druk-, temperatuur- en debietparameters kunnen worden gebruikt voor het meten van verschillen.
•
Stel de analoge ingangen in op de gemeten parameter:
Parameter
Druk, optie 1
Druk, optie 2
Debiet
Temperatuur
Als u de regelmodi Const.vrsch.drk, Const.vsch.tmp. of Const. debiet wilt gebruiken, moet u beide sensoren configureren als
Feedback sensor.
Gerelateerde informatie
6.6 "Analoge ingangen"
6.7 "Pt100/1000 ingangen"
De beschikbare ingangen en uitgangen zijn afhankelijk van de functionele module die in de motor is aangebracht.
Functionele module
FM 100 (basis)
FM 200 (standaard)
FM 300 (geavanceerd)
Als u de Pt100/1000 ingang wilt instellen voor een terugkoppelsensor, adviseren wij u dit te doen via het menu "Assisted pump setup". Als u
een Pt100/1000 ingang wilt instellen voor andere doeleinden, kunt u dit handmatig doen.
Functie
U kunt de ingangen instellen op de volgende functies:
•
Niet actief
•
Terugkopp.sensor
De sensor wordt gebruikt voor de geselecteerde regelmodus.
•
Setpointbeïnvl.
Het ingangssignaal wordt gebruikt voor beïnvloeding van het setpoint.
•
Andere functie
De sensoringang wordt gebruikt voor meting of bewaking.
Gemeten parameter
Selecteer een van de onderstaande parameters die moeten worden gemeten in het systeem door de sensor die is verbonden met de ingang.
Sensor 1, gemeten parameter
Inlaatdruk
Druk 1, extern
Pompflow
Temperatuur 1
Pt100/1000 ingang 1
(Klemmen 17, 18)
-
-
•
1
2
TT
TT
4
DTT
Sensor 2, gemeten parameter
Uitlaatdruk
Druk 2, extern
Flow, extern
Temperatuur 2
Pt100/1000 ingang 2
(Klemmen 18, 19)
-
-
•
3
TT
385