Voorbeeld
In de afbeelding ziet u hoe u de digitale ingangen kunt gebruiken om zeven vooraf ingestelde setpoints in te stellen. Digitale ingang 2 is open
en digitale ingangen 3 en 4 zijn gesloten. Als u dit vergelijkt met de bovenstaande tabel, ziet u dat Voorgedefinieerd setpoint 6 is
geactiveerd.
DI 4
7
DI 3
6
DI 2
SP
A
1
0
Stop
Pos.
DI
SP
SP
A
SP
N
Stop
Als alle digitale ingangen open zijn, wordt de motor uitgeschakeld of werkt deze met het normale setpoint. Stel de gewenste actie in met
Grundfos GO Remote of met het geavanceerde bedieningspaneel.
Gerelateerde informatie
6.8 "Digitale ingangen"
6.49 Prioriteit van instellingen
6.16 "Functie voor limietoverschrijding"
Gebruik deze functie om een gemeten parameter of een van de interne waarden zoals toerental, motorbelasting of motorstroom te
controleren. Als een ingestelde limiet wordt bereikt, kan een geselecteerde actie plaatsvinden. U kunt twee functies voor limietoverschrijding
instellen. Dit betekent dat u twee parameters of twee limieten van dezelfde parameter gelijktijdig kunt controleren.
De functie vereist instelling van de volgende parameters:
Gemeten
Stel de te controleren gemeten parameter in.
Limiet
Stel de grenswaarde in die de functie activeert.
Hystereseband
Stel de hystereseband in voor wanneer de functie opnieuw moet worden uitgeschakeld.
Limiet overschreden wanneer
Stel de functie in die moet worden geactiveerd als de geselecteerde parameter de ingestelde grenswaarde overschrijdt of tot onder de
ingestelde grenswaarde daalt.
•
boven limiet
De functie wordt geactiveerd als de gemeten parameter de ingestelde grenswaarde overschrijdt.
•
onder limiet
De functie wordt geactiveerd als de gemeten parameter tot onder de ingestelde grenswaarde daalt.
Actie
Als de waarde een grenswaarde overschrijdt, kunt u een actie definiëren. De volgende acties zijn beschikbaar:
•
Niet actief
De pomp handhaaft de huidige status. Gebruik deze instelling als u alleen een signaalrelaisuitgang wilt activeren als de grenswaarde
wordt bereikt.
•
Stop
De pomp schakelt uit.
•
Min.
De pomp verlaagt het toerental tot de minimale waarde.
•
Max.
De pomp verhoogt het toerental tot de maximale waarde.
•
Door gebruiker gedefinieerd toerental
De pomp werkt met een door de gebruiker ingesteld toerental.
•
Alarm en stop
394
SP 7
SP 6
5
SP 5
4
SP 4
3
SP 3
2
SP 2
SP 1
SP
N
Beschrijving
Digitale ingang
Gewenste waarde
Actueel setpoint
Normaal setpoint
Stop