Arteriële lijnen moeten worden afgeklemd wanneer de pomp stilstaat, om een retrograde flow te voorkomen.
■
De Medtronic Bio-Pump+
■
pompsnelheidscontroller. Er zijn bij Medtronic geen gegevens bekend die aantonen dat apparaten of onderdelen van
andere fabrikanten veilig en correct kunnen worden gebruikt met het systeem van Medtronic. Gebruik de Bio-Pump+
centrifugaalpomp alleen in combinatie met een goed onderhouden Bio-Console pompsnelheidsregelaar.
Voordat de pomp wordt verwisseld, moet het mogelijke risico voor de patiënt worden beoordeeld.
■
Regelmatige controle van de patiënt en het systeem wordt aanbevolen. Laat het systeem nooit onbeheerd achter
■
terwijl het in gebruik is. Let in het hele circuit goed op tekenen van occlusie.
Laat de pomp niet langer dan dertig (30) seconden werken als er geen flow is. De temperatuur in de pomp zal stijgen,
■
wat kan leiden tot een toename van celbeschadiging.
Bedien de pomp met een aseptische techniek.
■
Laat de Bio-Pump+ centrifugaalpomp niet werken met afgeklemde inlaatlijn, omdat anders in de pomp een negatieve
■
druk ontstaat, wat tot vorming van luchtbellen in het bloed kan leiden.
5 VOORZORGSMAATREGELEN
Let op: Dit product mag alleen worden verkocht door, of in opdracht van, een arts (Federale wet VS).
Dit apparaat mag alleen worden gebruikt door medisch personeel dat getraind is in het gebruik van extracorporale
■
bypassprocedures.
Stoot of sla niet tegen de Bio-Pump+ centrifugaalpomp met handen of instrumenten. Schokken kunnen het apparaat
■
beschadigen, wat kan leiden tot storingen in het systeem.
De Bio-Pump+ centrifugaalpomp is steriel en niet-pyrogeen zolang de verpakking ongeopend en onbeschadigd is.
■
Controleer het apparaat en de verpakking vóór gebruik zorgvuldig. Gebruik het apparaat niet als de verpakking
geopend of beschadigd is, of als de beschermkapjes niet op hun plaats zitten.
Gebruik elke pomp maar één keer. Niet opnieuw steriliseren. Door opnieuw steriliseren, op welke manier dan ook,
■
kunnen het apparaat of onderdelen ervan ernstig beschadigd raken. Gooi het apparaat na eenmalig gebruik op een
veilige manier weg om infectie te voorkomen.
Slangen moeten zodanig worden aangesloten dat er geen knikken of knellingen kunnen ontstaan die gevolgen
■
kunnen hebben voor de doorstroming.
Laat de pomp niet draaien zonder vloeistof. Anders kunnen de interne onderdelen beschadigd raken.
■
Gebruik de pomp niet als deze is gevallen. Een val of een andere hevige schok kan schade veroorzaken die tot
■
storingen in het systeem kan leiden.
Sluit de slangen voorzichtig op de pomp aan om beschadiging van de pomp te voorkomen.
■
Voorkom dat u de aansluitstukken beschadigt bij het aansluiten of verplaatsen van slangen.
■
Zorg altijd dat u een extra Bio-Pump+ centrifugaalpomp en reserve-apparatuur met de bijbehorende
■
verwisselprotocollen achter de hand heeft.
Plaats de pomp niet in de buurt van voorwerpen die nadelig worden beïnvloed door magnetische velden.
■
Er moet een strikt protocol voor antistolling worden gevolgd en deze behandeling moet tijdens alle procedures
■
routinematig worden bewaakt. De voordelen van extracorporale ondersteuning moeten opwegen tegen het risico van
een systemische antistolling. Dit moet worden vastgesteld door de arts die het systeem voorschrijft.
Controleer op het verpakkingslabel welke opslagtemperatuur vereist is.
■
6 AANBEVOLEN VULPROCEDURES
1. Bevestig de desbetreffende slangen op de ingang en uitgang van de Bio-Pump+ centrifugaalpomp. Ga hierbij
aseptisch te werk. (Gebruik eventueel een steriele zoutoplossing om de slangen gemakkelijker op de aansluitstukken
te kunnen bevestigen.)
2. Spoel, waar praktisch, het circuit en de pomp door met CO
3. Gebruik zwaartekracht om de Bio-Pump+ centrifugaalpomp tot voorbij de flow-probe en de klem met vulvloeistof te
vullen. Verwijder eventueel aanwezige lucht uit de pomp via de uitlaat.
Let op: Stoot of sla niet tegen de Bio-Pump+ centrifugaalpomp met handen of instrumenten. Schokken kunnen het
apparaat beschadigen, wat kan leiden tot storingen in het systeem.
Waarschuwing: Zorg dat de pomp en het circuit vrij zijn van luchtbellen en op de juiste wijze zijn gevuld voordat u de
bypasscirculatie start, om het risico van lucht in de bloedcirculatie van de patiënt tot een minimum te beperken. Het
gebruik van een arteriële filter wordt aanbevolen.
Waarschuwing: Wanneer een grote hoeveelheid lucht in de pomp komt, ontstaat in de pomp een tekort aan vloeistof
en komt de bloedcirculatie tot stilstand. Zet de pomp stil en verwijder de lucht voordat u de bloedcirculatie hervat.
4. Zorg dat de uitlaat afgeklemd is en zet de pomp aan.
5. Kalibreer de flow-probe volgens de instructies in de gebruiksaanwijzing bij de Bio-Console.
30
Gebruiksaanwijzing
®
bloedpomp is alleen ontworpen voor bediening met de Medtronic Bio-Console
(uit filter of reservoirtas).
2