Merit Medical Hero Graft Instrucciones De Uso página 64

• Monitor de patiënt gedurende de gehele procedure op tekenen van hartritmestoornis. Plaats de tip van de geleidingsdraad
NIET in de rechterhartkamer om het risico op hartritmestoornis te minimaliseren.
• Wees voorzichtig bij het plaatsen of verwijderen van het onderdeel voor veneuze uitstroom in gevallen waarbij zich stentcontact
kan voordoen, gezien de mogelijkheid van schade aan het onderdeel voor veneuze uitstroom of bloedvaten.
• Wanneer u het onderdeel voor veneuze uitstroom op de adapter aansluit, dient u te controleren of het onderdeel voor veneuze
uitstroom op één vlak ligt met her schouderstuk van de adapter.
• De klemmen van de adapter kunnen niet meer worden geopend als ze eenmaal gesloten zijn. Zorg ervoor dat u de klemmen van
de adapter NIET voortijdig sluit.
• Wanneer u de adapter assembleert, dient u zich ervan te verzekeren dat de klemmen volledig gesloten zijn door deze stevig
vast te klemmen met een gekartelde vasculaire klem (bijv. Kocher).
• Klem deze NIET rechtstreeks vast op de scharnier van de adapterklem.
• Maak geen gebruik van mechanische/roterende trombectomie-instrumenten (bijv. Arrow-Trerotola PTD®) in het onderdeel voor
veneuze uitstroom en/of de adapter, aangezien hierdoor interne schade kan ontstaan bij deze onderdelen.
MOGELIJKE COMPLICATIES
De HeRO Graft biedt een belangrijk middel voor het behandelen van patiënten die hemodialyse nodig hebben. Er bestaat echter een kans op ernstige
complicaties, waaronder de volgende:
Mogelijke vasculaire complicaties graft en katheter
• Abnormale genezing / huiderosie
• Anastomose of wonddehiscentie
• Kabelknik of compressie instrument
• Migratie van het instrument
• Ectasie
• Oedeem
• Afweerreactie of afstoting vreemd lichaam
• Extravasatie graft
• Infectie
• Gedeeltelijke stenose of volledige occlusie van prothese of
vasculatuur
• Falen van prothese
• Pseudoaneurysma
• Seroom
• Pijn op locatie
• Vena cava superior-syndroom
• Aanpassing / vervanging vasculaire graft
• Vasculaire insufficiëntie als gevolg van steelsyndroom
PROCEDURE-ACCESSOIRES
Naast de accessoire-onderdelenkit kunnen ook chirurgische instrumenten voor vasculaire toegang nodig zijn.
Chirurgische instrumenten voor vasculaire toegang zijn onder meer:
• Ch 5 micro-punctieset
• Diverse geleidingsdraden met een doorsnee van 9 mm en een
minimale lengte van 145cm
• Schaar voor zwaar knipwerk
• Gehepariniseerde zoutoplossing
• Steriele gaasjes 10 x 10 cm
• Diverse hechtdraden voor subcutaan weefsel en huid
• Radiografische contrastvloeistof
• Weefsel-tunnelerset met kogelvormige tips van 6 mm en 7 mm
• Diverse atraumatische vasculaire klemmen
• Standaard vessel loops
• Injectiespuit en adapter injectiespuit
• Steriel chirurgisch smeermiddel
• Toegangsnaalden
• Rechtegekartelde vasculaire klem
OVERWEGINGEN BIJ PATIËNTSELECTIE
Voordat u de implantatieprocedure initieert, dient u de volgende patiëntoverwegingen te evalueren:
1. Zorg voor passende patiëntselectie via het in kaart brengen van bloedvaten.
a) Als het in kaart brengen van bloedvaten aangeeft dat er een levensvatbare fistel of graft kan worden geplaatst, dienen deze opties als eerste te
worden overwogen.
b) De doelarterie moet een binnendiameter van minimaal 3mm hebben, opdat deze voldoende arteriële instroom biedt om de graft te ondersteunen.
2. Verifieer dat de ejectiefractie groter is dan 20%.
3. Verifieer dat de systolische bloeddruk minstens 100 mmHg is.
4. Zorg bij patiënten die op een katheter worden gedialyseerd voor onderzoeksbloedkweken om asymptomatische bacteriëmie uit te sluiten voordat
de HeRO Graft wordt geïmplanteerd. Behandel patiënten met antibiotica per kweekresultaat en zorg ervoor dat eventuele infecties zijn verholpen
voordat de implantatieprocedure voor de HeRO Graft plaatsvindt.
5. Neem een uitstrijkmonster uit de neus van de patiënt alvorens de HeRO Graft te implanteren, dit om mogelijke methicillineresistente
staphylococcus aureus op te sporen; behandel dienovereenkomstig.
6. Net als bij conventionele grafts kunnen zich ook bij de HeRO Graft occlusies voordoen bij patiënten met:
• Een kleine bovenarmslagader (m.a.w. binnendiameter van minder dan 3 mm)
• Onvoldoende arteriële instroom of instroomstenose
• Een voorgeschiedenis van stollingen in toegangswegen om onbekende redenen
• Een coagulabiliteitsaandoening of medische conditie die met bloedstollingen gepaard gaat (bijv. kanker)
• Onvoldoende anticoagulatie of niet-naleving van voorschriften aangaande anticoagulatiemedicatie
• Systemische lage bloeddruk of ernstige hypotensie na vloeistofverwijdering na dialyse
• Een geknikte graft
• Onvolledige trombusverwijdering bij voorgaande interventies
• Intra-graft stenose op locatie van meerdere puncties
• Een voorval als een mechanische compressie (bijv. hemostaseklemmen met veermechanisme)
DUTCH / NEDERLANDS
Mogelijke complicaties tijdens en na de operatie
• Allergische reactie
• Aneurysma
• Bloedverlies
• Hartritmestoornis
• Harttamponade
• Dood
• Embolie
• Hartfalen
• Hematoom
• Bloeding
• Hypotensie / hypertensie
• Myocardinfarct
• Pneumothorax / hemothorax / hydrothorax
• Reacties op anesthesie
• Ademhalingsstilstand / hartstilstand
• Sepsis
• Trauma aan belangrijkste bloedvaten of zenuwen
64