Nederman L-PAK Serie Manual De Instrucciones página 134

NL L-PAK 150, L-PAK 250
4.6.2
4.6.3
4.6.4
134
Ventilator
De ventilator werkt als een pomp: hoe hoger het vacuüm hoe meer vermogen
de ventilator uit de motor haalt.
Er is een vacuümregulateur die zich dicht bij de inlaat van de ventilator bevindt
en open gaat als het vacuüm te groot wordt (afbeelding 4). In de normale
stand houdt een gewicht (A) de klepkegel (B) gesloten. Bij een vacuüm van
ongeveer - 20 kPa gaat de kegel omhoog zoals in de afbeelding, zodat lucht in
de ventilator kan stromen. Zo worden het vacuümniveau, het stroomverbruik
en de temperatuur geregeld.
LET OP! U mag deze klep nooit uitschakelen.
Als de lucht door de zijkanaalventilator wordt geleid, neemt de temperatuur
sterk toe. De temperatuur van de afzuiglucht neemt toe bij een hoog vacuüm,
dus bij een beperkte luchtstroom en een hoge omgevingstemperatuur).
Een thermische schakelaar bij de uitlaat van de ventilator voorkomt dat de
ventilator en de motor te heet worden. Deze wordt bij 125°C uitgeschakeld,
waardoor de filterreinigingsplaat open gaat en de ventilator wordt afgekoeld.
Het systeem start weer automatisch als de temperatuur tot ongeveer 90°C is
gedaald. Dan wordt de thermische schakelaar automatisch teruggeschakeld.
LET OP! De motor stopt als de ventilator niet binnen 8 minuten is afgekoeld.
Uitlaat
De lucht verlaat het systeem via de uitlaatluchtdemper. De hete afvoerlucht
moet in de atmosfeer worden geleid. De lucht kan naar een warmtewisselaar
worden geleid.
VOORZICHTIGHEID! Gevaar voor schade aan de apparatuur.
De lucht mag naar een warmtewisselaar worden geleid, maar de luchtstroom
mag daar niet worden belemmerd. Wanneer de uitlaatluchtleiding wordt
geblokkeerd, kan er in het systeem een overdruk ontstaan, die grote schade
aan de warmtewisselaar kan veroorzaken..
Start- en besturingseenheid.
Start met sterdriehoekschakelaar of geleidelijke start
De L-PAK 150 wordt direct gestart (schakelaar). De L-PAK 250 wordt geleidelijk
gestart (geleidelijk startsysteem).
Automatische start/stop of continue werking
De functies voor automatisch stationair (DIR-functie) en automatisch starten
en vertraagd stoppen (SSRfunctie) zijn altijd op de start- en besturingseenheid
aanwezig. Wanneer u de voorzieningen op de juiste manier wilt gebruiken,
moeten alle vacuümkleppen op de werkstations zijn voorzien van een
microschakelaar (montageset) die is aangesloten op een pilootsignaalkabel die
naar de start- en besturingseenheid loopt.
Filterreiniging
In afbeelding 5 wordt het principe voor de filterreiniging weergegeven.
Een PLC bestuurt een elektromagnetische klep (V1) die op zijn beurt
een persluchtcilinder (C) met een klepschijf aanstuurt. Voor dit principe
moet de druk in de stofverzamelbak negatief zijn, zodat het "ontstane
vacuüm" wanneer de klep open gaat een korte maar krachtige luchtstoot
in tegengestelde richting door alle filtersokken stuurt. Hierdoor komt het