AL-KO Solo R13-72.5 HD Manual De Instrucciones página 79

Onderhoud
Wielen verwisselen (12)
LET OP!
Gevaar voor verplettering en mate-
riële schade!
De zitmaaier kan naar beneden vallen,
wanneer hij voor het verwisselen van
de wielen op een oneffen en losse on-
dergrond wordt geplaats en ook wan-
neer hij niet werd vastgezet.
Plaats de zitmaaier bij het verwisselen
van de wielen op een vlakke en stevige
ondergrond en zet hem vast met wielb-
lokken.
1. De zitmaaier optillen en vastzetten:
a) Plaats de zitmaaier op een vlakke en
stevige ondergrond en trek de contacts-
leutel eruit.
b) Fixeer de zitmaaier met de parkeerrem.
c) Beveilig de zitmaaier met wielblokken te-
gen wegrollen. Leg de blokken onder de
kant die niet wordt opgetild.
ADVICE
Zorg er bij het optillen voor dat er
geen trekkerelementen worden ge-
bogen. Gebruik het hijswerktuig en-
kel voor stabiele metalen onderde-
len.
d) Til de zitmaaier met een geschikt hijs-
werktuig (bijv. hijswerktuig voor schaar-
wagens) aan die kant op waar het wiel
moet worden verwisseld. Til de zitmaaier
zo ver op tot het wiel dat moet worden
verwisseld vrij kan ronddraaien.
e) Bevestig de zitmaaier aan een dragend
element van het onderstel met een sta-
biele ondersteuning (bijv. planken) zo-
dat deze, ook wanneer het hijswerktuig
wegglijdt of kantelt, niet naar beneden
kan.
2. Oud wiel demonteren:
a) Trek de beschermkap (12/2) eraf.
b) Druk de spanring (12/1) eraf.
c) Trek de buitenste onderlegring (12/3)
eraf.
d) Trek het wiel van de as.
e) Laat de binnenste onderlegring op de as.
Bij het achterwiel: Laat ook de afstands-
ring (12/4) en de bus (12/5) op de as.
3. Nieuw wiel monteren:
a) Reinig de as en de boring in het nieuwe
wiel en vet deze beide in met universeel
vet.
b) Steek het wiel op de as. Let er hierbij op
dat de binnenste onderlegring zich nog
op de as bevindt. Bij het achterwiel: Let
er hierbij ook op dat de afstandsring en
de bus zich nog op de as bevinden.
c) Steek de onderlegring op de as.
d) Fixeer de spanring weer op de as.
ADVICE
Fixeer de spanring nauwgezet, zo-
dat het wiel ook bij later gebruik niet
loskomt.
e) Steek de beschermkap er weer op.
4. Zitmaaier naar beneden laten:
a) Verwijder de ondersteuning.
b) Laat de zitmaaier voorzichtig zakken
door het hijswerktuig te laten zakken.
Maaihoogtes controleren en instellen (13)
Om een regelmatige knip en nette verzameling
van gras te garanderen, moeten de hoogten van
het maaiwerk boven de bodem correct zijn inge-
steld. Dit bereikt u door de bandenspanning cor-
rect in te stellen.
Maaihoogtes controleren
1. Rijd de zitmaaier op een effen ondergrond.
2. Meet aan de voorkant van het maaiwerk - tel-
kens aan de linker- en rechterkant van het vo-
ertuig - of de onderkant van het maaiwerk zich
in de laagste positie, 20 mm boven de bodem
bevindt (13).
3. Meet aan de achterkant van het maaiwerk -
telkens aan de linker- en rechterkant van het
voertuig - of de onderkant van het maaiwerk
zich 25 mm boven de bodem bevindt (13).
4. Wanneer de maaihoogtes afwijken van de bo-
venvermelde maten: Stel de correcte banden-
spanning in, zie hoofdstuk "Bandenspanning
controleren en lucht pompen".
Olie verversen (14, 15)
Verbruikte olie moet afgelaten en door nieuwe olie
worden vervangen. Met welk interval de motorolie
moet worden vervangen, vindt u in de handleiding
van de motorfabrikant.
Olie aflaten en afvoeren
1. Plaats de zitmaaier op een vlakke en stevige
ondergrond en trek de contactsleutel eruit.
2. Plaats het afvoerreservoir voor de olie onder
de zitmaaier.
79