LET OP: Voordat u de motor start, dient u de instructies aandachtig te lezen en te begrijpen; als u iets anders doet, is de fabrikant niet verantwoordelijk
voor persoonlijk letsel of schade aan de apparatuur.
Besteed speciale aandacht aan:
1. Start de motor in een goed geventileerde ruimte, houd hem op minstens één meter afstand van de muren van gebouwen of andere apparaten, houd hem
uit de buurt van brandbare materialen, zoals benzine, lucifers, enz. om brandgevaar te voorkomen.
2. Houd de motor buiten het bereik van kinderen en huisdieren om ongelukken te voorkomen.
3. De motorbestuurder moet speciaal opgeleid zijn.
4. Tank brandstof in een goed geventileerde ruimte met uitgeschakelde motor, rook niet en vermijd vlammen of vonken in de tank- en opslagruimtes.
5. Vul de brandstoftank niet te vol om morsen te voorkomen. Als er brandstof wordt gemorst, veeg deze dan grondig weg voordat u de motor start.
6. Plaats de motor op een vlakke ondergrond om morsen van brandstof te voorkomen.
7. Zorg ervoor dat de tankdop goed vastzit.
8. Houd er rekening mee dat de uitlaatdemper erg heet is als de motor draait of zelfs nadat deze is gestopt. Raak het niet aan om brandwonden te
voorkomen. Transporteer en bewaar de motor wanneer deze volledig is afgekoeld.