Bosch EPS 625 Manual Original página 255

Ocultar thumbs Ver también para EPS 625:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 118
5.4
Automatische instelling van aantal
slagen en motortoerental
De automatische functie maakt de eenvoudige keuze
tussen vooringestelde toerentallen en slagcijfers mo-
gelijk. Deze functie is handig wanneer verschillende
pompen worden herhaald met hetzelfde toerental en
slagwaarde worden gekalibreerd.
i
Wijzigingen van de streefwaarde zijn alleen mogelijk
bij ingeschakelde testoliepomp.
5.4.1
Een vooringestelde slagwaarde kiezen
1. <Aantal slagen> drie seconden lang indrukken.
2. Met <o>of <u> een vooringesteld aantal slagen
kiezen.
De vooringestelde slagwaarden zijn vermeld in de vol-
gende tabel:
Programmanummer
01
02
03
04
05
i
Wanneer programmanummer 5 werd geselecteerd,
wordt de testolie slechts 3,6 seconden verzameld.
De hoeveelheid verzamelde olie uitgedrukt in cm
een overeenstemming met het injectievolume uitge-
drukt in l/h (liter per uur). Wanneer bijvoorbeeld 1
cm
tijdens dit programma wordt verzameld, be-
3
draagt het injectievolume 1 l/h.
3. Invoer indrukken.
"
Aantal slagen wordt opgeslagen en weergegeven.
5.4.2
Een vooringesteld toerental kiezen
1. <Toerental wijzigen> drie seconden lang indrukken.
 Het programmanummer en het overeenkomstige
streeftoerental worden weergegeven.
2. Met de cijfertoetsen het overeenkomsrtige program-
manummer invoeren of met <o> of <u> een pro-
gramma selecteren.
Programmanummer
00
01
02
03
....
40
3. Invoer indrukken.
"
Toerental van de aandrijfmotor wordt overgenomen
en weergegeven.
Robert Bosch GmbH
Aantal slagen
100
200
500
1000
Hefbeweging gedurende 3,6
seconden
, is
3
Toerental
20
100
200
300
......
4000
Programmabeschrijving | EPS 625 | 255
5.5
Opslaan van klantspecifieke toeren-
talrecords
i
Het toerental kan van 100 tot 4000 in stappen van
een omw./min worden geprogrammeerd.
1. <Toerental wijzigen> drie seconden lang indrukken.
 Het programmanummer en het streeftoerental
worden weergegeven.
2. Met de cijfertoetsen een programmanummer van 41
tot 99 invoeren of met <o> of <u> een programma-
nummer kiezen.
i
Alleen programmanummers van 41 tot 99 kunnen
voor de definitie "klantspecifieke" vooringestelde
toerentallen worden gebruikt.
3. <Invoer> indrukken.
4. Met de cijfertoetsen een toerentalwaarde invoeren.
5. <Invoer> indrukken.
"
De overeenkomstige toerentalrecord wordt opgesla-
gen en weergegeven.
5.6
Slagtelling activeren
!
De aandrijfmotor kan tijdens de invoer resp. instelling
van de temperatuurwaarde niet worden uitgescha-
keld.
i
De slagbeweging kan alleen worden geactiveerd
wanneer het daadwerkelijke toerental niet meer dan
± 10 omw./min. van de streefwaarde afwijkt.
<Slagteller aan/uit> indrukken.
"
De slagteller begint met de meting en telt de slagen
achterwaarts omlaag. De testolie wordt in de meetgla-
zen geleid. Zodra het aantal slagen 0 is bereikt, stopt
de meting.
i
De meting kan op ieder moment door het indrukken
van de <Slagteller aan/uit> worden gestopt. Het aan-
tal slagen waarbij de slagteller werd gestopt, wordt
weergegeven.
nl
|
1 689 988 258
2017-05-30

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido