24. Verwijder de pijppluggen (item 31). Verwijder de pakkingringen
(item 32) en voer ze af. Inspecteer de o-ringen (item 33)
op schade, zoals extrusie van materiaal, insnijdingen of
scheuren.
25. Verwijder de kogel (item 35) en voer hem af.
26. Verwijder de veer (item 34) en inspecteer op schade.
27. Verwijder de zitting (item 39 – tegenover het kogeleinde) door
gebruik te maken van een magneet. Inspecteer op mogelijke
schade.
28. Maak gebruik van een messing doorslag (of van een ander
zacht of plastic gereedschap) om de cilinder naar buiten te
duwen (item 42), de zuigerpen (item 30), en de zitting (item
39 – kogeleinde ) en verwijder deze onderdelen als een
geheel uit de boring. Zorg er voor dat de oppervlakken van
de boring niet gekrast of beschadigd worden.
29. Verwijder de zuigerpen (item 30) uit de cilinder (item 42).
Inspecteer de o-ring (item 28) en de reserve-ringen (item 29)
op mogelijke schade.
30. Verwijder de o-ring (item 36) en reserve-ring (item 37) uit
de zitting (item 39 - kogeleinde). Inspecteer op mogelijke
schade.
31. Verwijder de reserve-ringen (item 40) en de o-ring (item 41)
uit de cilinder (item 42). Inspecteer op mogelijke schade.
HERMONTAGE:
Procedure voor montage van het verdeelstuk
1.
Installeer de pijpplug (item 53, fi guur 6) en haal aan tot 14-16
Nm. Installeer de pijpplug (items 54, 55) en haal aan tot 43-
53 Nm.
2.
Installeer de koperen pakkingring (item 56) op de zitting (item
57), zodat de ronde randen van de zitting afgekeerd zijn.
3.
Plaats de zitting (item 57) op de onderste contraboring in de
ventielbehuizing, met de pakkingring omlaag. Opmerking:
zorg ervoor dat de zitting stevig geplaatst en niet scheef is.
4.
Smeer de o-ring op het ventielgeheel (item 58) in, en steek
de ring in de opening in de ventielbehuizing.
5.
Haal de ontlastventielmontage (item 58) aan tot 43-53 Nm.
6.
Installeer de kogel (item 45), de geleiding (item 46), de veer
(item 24), de instelschroef (item 47), en de moer (item 48).
Procedure voor de montage van het bovenste
handbediende ventiel
1.
Plaats de plaat (item 91 fi guur 3) en lager (item 92) in de
dop.
2.
Plaats de o-ring (item 93) in de groef van de dop.
3.
Plaats de o-ring (item 90) en reservering (item 89) op de
stang (item 13).
4.
Steek de rolpen (item 81) door het doorgaande gat in de
schijf (item 80). Plaats de stang (item 88) in de schijf langs
de vaste kant van de schijf. Lijn het doorgaande gat in de
stang uit ten opzichte van het doorgaande gat in de schijf,
en druk of hamer de rolpen in, tot zij vlak ligt ten opzichte
van de buitendiameter van de schijf.
5.
Smeer vet op de o-ring en reserve-ring op de spoel. Steek
de spoel en schijfmontage in de stuurventieldop (item 94).
6.
Plaats de veren (item 87) in elk van de 3 gaten, behalve in het
gat aan de kant van de tank van de behuizing (item 95).
7.
Monteer de afdichting (item 84) met 1 reserve-ring (item 85)
en 1 o-ring (item 86). De o-ring moet onder de reserve-ring
worden geplaatst.
8.
Smeer de o-ring en reserve-ringen. Plaats de afdichtingsset
(item 84-86) met de hand in de behuizing (item 95).
9.
Met behulp van een 5/32" zeskantsleutel plaatst u de
behuizing met twee schroeven (item 82) handvast op de
dop.
10. Plaats 4 o-ringen (item 96) op de behuizing.
11. Monteer de bovenste ventielmontage op het verdeelstuk
met 4 inbus-kopschroeven (item 62, Figuur 1). Aanhalen tot
38-46 Nm.
12. Plaats de veer (item 70, fi guur 3) in het gat in de ventieldop
(item 94). Plaats de kogel (item 69) op de veer.
13. Plaats de hendeldop (item 66), hefboom (item 67), en de
knop (item 68) als geheel op de stang.
14. Plaats de ring (item 71) op de stang. Smeer Loctite 222 op
de schroefdraad van de schroef (item 72) en draai deze met
de hand vast.
15. Installeer
de
retourleiding
weergegeven).
Procedure enkel voor borgventielblokken:
1.
Plaats een nieuwe kogel (item 35, fi guren 4 & 5) op één van
de zittingen (item 39) door gebruik te maken van een pers
onder druk (55 bar met een 10-tons pers of 110 bar met een
5-tons pers). Laat de andere zitting ongemoeid. Leg deze
delen terzijde.
2.
Plaats een pakking (item 32) en een o-ring (item 33) op elke
plug (item 31) en smeer in met vet. Dompel de veer (item 34)
in het vet plaats hem in één van de pluggen. Leg deze delen
terzijde.
3.
Positioneer het ventielblok (item 43) zodanig dat de opening
van de boring langs het aan het kogeleinde tegenovergelegen
einde naar boven is gericht. Smeer de boring in met olie.
4.
Plaats de losse zitting (item 39 – tegenover koeleinde) in de
boring. Gebruik het speciale gereedschap AT100479 om de
zitting te positioneren tijdens de installatie. Zie Figuren 4 & 5
voor de plaatsen van de onderdelen.
5.
Schroef de plugmontage zonder veer (items 31-33) in de
opening van de boring langs hetzelfde einde als waarin de
zitting geïnstalleerd werd in stap 4. Span aan tot 115-129
Nm.
6.
Plaats de o-ring (item 41) en de reserve-ringen (item 40) op
de cilinder (item 42).
7.
Plaats de o-ring (item 28) en de reserve-ringen (item 29) op
de zuigerpen (item 30).
8.
Breng de zuigerpenmontage (items 28-30) in de cilinder
(item 42) aan. Smeer voorafgaand aan de installatie, in met
vet.
9.
Draai het ventielblok (item 43) om zodat de opening langs
het kogeleinde van de boring naar boven is gericht. Smeer
de boring in met olie.
10. Plaats het zuigergeheel (items 28-30 en 40-42) in de boring.
Gebruik het speciale gereedschap AT100479-1 om het
geheel te positioneren tijdens de installatie.
11. Plaats een o-ring (item 36) en een ring (item 37) op de
gemonteerde zitting (item 39- kogeleinde) en smeer ze in
met vet.
12. Plaats de gemonteerde zittingmontage (items 36, 37 & 39)
in het kogeleinde van de boring, met de kogel (item 35) naar
boven gericht. Gebruik het speciale gereedschap AT100479
om de zitting te positioneren tijdens de installatie.
33
en
de
pakking
(niet