Gooi de aScope 5 Cysto HD weg als een van de bovengenoemde controlepunten niet
wordt nageleefd.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de Ambu-weergaveapparaten voor de voorbereiding
en inschakeling van de Ambu-weergaveapparaten 3 .
Inspectie van het beeld
1. Schakel de weergave-eenheid in. Sluit de aScope 5 Cysto HD aan op het Ambu-
weergaveapparaat door de connector op de aScope 5 Cysto HD-kabel met de grijze pijl op
de bijbehorende grijze vrouwelijke connector van het Ambu-weergaveapparaat aan te
sluiten. Zorg ervoor dat u de pijlen op de connector van de aScope 5 Cysto HD-kabel
uitlijnt met de poort op het Ambu-weergaveapparaat om schade aan de connectors te
voorkomen 3
4 .
2. Controleer of er een rechtstreeks beeld in de juiste richting op het Ambu-weergaveapparaat
wordt weergegeven door het distale uiteinde van de aScope 5 Cysto HD naar een object te
richten, bijvoorbeeld uw handpalm.
3. Pas de beeldinstellingen van het Ambu-weergaveapparaat zo nodig aan
(zie de gebruiksaanwijzing van het Ambu-weergaveapparaat).
4. Als het object niet goed zichtbaar is, veegt u het distale uiteinde van de aScope 5 Cysto HD
af met een steriele doek.
Voorbereiding van de aScope 5 Cysto HD
1. Test de vloeistofinstillatie door een infuusset of spuit met steriel water of een
zoutoplossing met Luer-aansluiting rechtstreeks op de werkkanaalingang of via een
afsluitkraan aan te sluiten. Zorg dat er geen lekkage is en dat er water uit het distale
uiteinde komt 6 .
Zorg ervoor dat de bovenstaande controlepunten worden nageleefd voordat u verdergaat
met de procedure.
3.2. Bediening van de aScope 5 Cysto HD
Als er tijdens de cystoscopische ingreep een storing optreedt, moet u de ingreep onmiddellijk
staken, het distale uiteinde van de aScope 5 Cysto HD in de neutrale stand plaatsen (niet
schuin) en de cystoscoop langzaam terugtrekken. Activeer de bedieningshendel niet terwijl u
de cystoscoop uit de patiënt terugtrekt.
De aScope 5 Cysto HD vasthouden en het distale uiteinde bewegen
Het handvat van de aScope 5 Cysto HD kan zowel links- als rechtshandig worden
vastgehouden. De hand waarmee u de cystoscoop niet vasthoudt, kan worden gebruikt om
het inbrengsnoer in de lage urineweg van de patiënt in te brengen.
Gebruik de duim om de buighendel te verplaatsen. De buighendel wordt gebruikt om het
distale uiteinde van de cystoscoop in het verticale vlak te buigen en uit te schuiven.
•
Afhankelijk van de buighendel wordt het model standaard (hendel omhoog = tip omhoog)
of omgekeerd (hendel omhoog = tip omlaag) genoemd.
Standaardbuiging
Hendel omhoog = Tip omhoog
Hendel omlaag = Tip omlaag
•
Het inbrengsnoer moet altijd zo recht mogelijk worden gehouden zodat de buighoek van
het distale uiteinde optimaal is.
Omgekeerde buiging
Hendel omhoog = Tip omlaag
Hendel omlaag = Tip omhoog
137