Pulmodyne Blom Manual Del Usuario página 39

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 14
GEBRUIK VAN DE BLOM TRACHEACANULE EN STANDAARDCANULE
Voorbereiding
1.
De keuze van de juiste maat van de tracheacanule wordt overgelaten aan het oordeel van
de arts.
NB: Bij patiënten met een ernstig overgewicht of nekoedeem kan de lengte van
de tracheacanule, als gevolg van de afstand van de huid tot de trachea,
ontoereikend zijn, waardoor de patiënt niet beademd kan worden
2. Verwijder de inhoud uit de verpakking
3. Controleer of de tracheacanule werkt en ongeschonden is. Controleer of de
standaardcanule ingebracht en verwijderd kan worden en niet beschadigd is.
Controleer of de obturator kan ingebracht en verwijderd kan worden en niet
beschadigd is.
Bij gebruik van een gefenestreerde Blom tracheacanule-met-cuff::
4. Controleer of de cuff onbeschadigd is door hem vóór het inbrengen op te blazen en
leeg te laten lopen
5.
Breng een wateroplosbaar glijmiddel aan op de tracheacanule en obturator. Zorg dat
het glijmiddel het lumen of de fenestratie van de canule niet afsluit en zo beademing
van de patiënt verhindert.
Inbrengen
1.
Zuig de patiënt vóór het inbrengen uit.
2. Breng, met behulp van de obturator, de tracheacanule door het stoma in, volgens de
geldende medische technieken.
3. Controleer via bronchoscopie of röntgenfoto's de positie van de canule om te
verzekeren dat deze correct geplaatst is. Onjuiste plaatsing kan trauma van de trachea
of belemmering van de ademhaling veroorzaken.
Bij gebruik van een gefenestreerde Blom tracheacanule-met-cuff::
4. Blaas de cuff met een spuit op
Waarschuwing:
De cuffdruk dient met regelmaat gecontroleerd te worden.
Als bij narcose distikstofoxide wordt gebruikt, kan dit de spanning van de
cuff beïnvloeden. Controleer regelmatig het volume van de cuff.
De cuff mag niet met een afgemeten luchtvolume worden opgeblazen
Vermijd verplaatsen van de canule terwijl de cuff is opgeblazen
Laat de cuff volledig leeglopen alvorens de tracheacanule te verwijderen
5.
Zet de tracheacanule vast met de SoftTouch of Twill canulehouder of met een ander
materiaal dat bedoeld is voor bevestiging van een tracheacanule. Controleer of de
canule goed geplaatst is.
6. Breng de standaardcanule in. Controleer of de standaardcanule goed is vastgezet.
Waarschuwing::
De standaardcanule is uitsluitend bedoeld voor gebruik met de Blom
tracheacanule
De standaardcanule is verkrijgbaar in vier maten: 4, 6, 8, 10 en mag alleen
worden gebruikt met een Blom tracheacanule van dezelfde maat
Controleer of de juiste maat is geselecteerd.
Als de standaardcanule te lang is, kan hij uit de tracheacanule steken en
beschadiging of afsluiting van de trachea veroorzaken. Als hij te kort is, kan
dit leiden tot een ophoping van secreties die infectie en/of luchtwegobstructie
kunnen veroorzaken.
Het inbrengen van de verkeerde canulemaat kan bovendien leiden tot
onvoldoende beademing als gevolg van lekkage.
Binnencanules moeten regelmatig gecontroleerd of vervangen worden
om blokkades met als gevolg een kleinere lumendiameter en een grotere
ademinspanning te voorkomen.
Breng geen glijmiddel aan op de binnencanule: dit kan het binnenlumen
afsluiten en obstructie van de luchtweg veroorzaken. Het kan tevens een
verschuiving van de binnencanule in de tracheacanule veroorzaken.
De tracheacanule moet altijd worden gebruikt met een binnencanule, tenzij
de decanulatieplug wordt gebruikt.
7.
Als de patiënt een beademingsapparaat nodig heeft, kan een draaibare adapter worden
gebruikt om de spanning op de canule te verminderen. Sluit alle adapters en
het beademingscircuit opnieuw aan.
GEBRUIK VAN DE BLOM SUBGLOTTISCHE ZUIGCANULE
Beoogd gebruik
De subglottische zuigcanule is uitsluitend bestemd voor gebruik met de gefenestreerde Blom
tracheacanule-met-cuff. Op de buitenkant van de canule bevindt zich een apart lumen dat kan
worden aangesloten voor intermitterende of continue afzuiging. De subglottische zuigcanule is
bedoeld voor het afzuigen van secreties die zich boven de cuff van de tracheacanule bevinden.
Gebruiksaanwijzing van de Blom subglottische zuigcanule
1.
De subglottische zuigcanule is verkrijgbaar in vier maten: 4, 6, 8 en 10 en mag alleen
worden gebruikt met een gefenestreerde Blom tracheacanule-met-cuff van dezelfde maat
2.
Selecteer de juiste maat voor de subglottische zuigcanule.
3.
Zuig de patiënt uit (indien nodig) alvorens de bestaande binnencanule te verwijderen en de
subglottische zuigcanule in te brengen
4.
Koppel eventuele slangen en adapters van apparatuur los die verbonden zijn met de
connector van de bestaande binnencanule en verwijder de canule langzaam uit de
tracheacanule.
5.
Plaats de subglottische zuigcanule in de tracheacanule. Controleer of hij goed vastzit.
6.
Sluit eventuele slangen en adapters van apparatuur opnieuw aan en controleer of alles
goed werkt
7.
Sluit de subglottische zuiglijn aan op de zuigslang en regelsysteem. Controleer of de
fingertip gesloten is. Kies intermitterende of continue afzuiging en stel het vacuümniveau
correct in: continue afzuiging met lage druk mag niet hoger zijn dan 20-30 mmHg.
Intermitterende afzuiging kan 100-150 mmHg zijn.
8.
Controleer met regelmaat het afzuiglumen. Afwezigheid van secreties kan betekenen dat
er geen subglottische secreties aanwezig zijn of dat de afzuigpoort geblokkeerd is. Bij
het vermoeden van verstopping kan de subglottische uitzuigcanule worden verwijderd
en vervangen door een nieuwe subglottische uitzuigcanule. Het is ook mogelijk de
verwijderde, geblokkeerde canule met steriel water of fysiologische zoutoplossing te
spoelen en vervolgens opnieuw in te brengen.
9.
Alle binnencanules moeten regelmatig gecontroleerd of vervangen worden om blokkades
en daardoor een kleinere lumendiameter en grotere ademinspanning te voorkomen
Waarschuwing: Spuit nooit fysiologische zoutoplossing of andere vloeistoffen
rechtstreeks in het afzuiglumen terwijl de subglottische zuigcanule zich in de
patiënt bevindt
2

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido