Controlelampjes en display
Afbeelding
1 Bedrijfsurenteller
2 Waarschuwingslampje laden
3 Waarschuwingslampje oliedruk
4 Waarschuwingslampje koelwatertem-
peratuur
5 Aangezogen motorlucht
6 Waarschuwingslampje parkeerrem be-
diend
7 Rijrichting vooruit
8 Rijrichting achteruit
9 Controlelampje standlicht/dimlicht (op-
tie)
10 Waarschuwingslampje brandstofreser-
ve
- knippert bij reserve
- brandt bij lege gasfles
Voor de inbedrijfstelling
Parkeerrem vergrendelen/loszetten
Parkeerrem loszetten, daarbij rempe-
daal induwen.
Parkeerrem vergrendelen, daarbij rem-
pedaal induwen.
Veegmachine zonder
zelfaandrijving bewegen
Tip
Deze werkwijze is nodig wanneer de ma-
chine van de palet wordt geschoven, resp.
wanneer de machine weggesleept of zon-
der eigen aandrijving op een transportvoer-
tuig moet worden getrokken.
LET OP
Beweeg de veegmachine zonder eigen
aandrijving niet over lange afstanden en
niet sneller dan 10 km/h.
1 Schroef
2 Sleutel
Schroef uitdraaien.
Sleutel verwijderen.
1 Hydraulische pomp
2 Sleutel
3 Moer
Moer met sleutel losdraaien (vrijloop
openen) totdat de machine kan worden
verschoven.
BELANGRIJK: De moer na het ver-
schuiven weer vastdraaien (vrijloop
sluiten = rijstand).
Inbedrijfstelling
Algemene aanwijzingen
Voor de inbedrijfstelling de gebruiks-
aanwijzing van de motorfabrikant lezen
en in het bijzonder de veiligheidsin-
structies in acht nemen.
Veegmachine op een egaal oppervlak
neerzetten.
Contactsleutel uitnemen.
Parkeerrem vastzetten.
Gasfles monteren/vervangen
Waarschuwing
Er dienen alleen goedgekeurde ruilflessen
van 11 kg inhoud te worden gebruikt.
Gevaar
Verwondingsgevaar!
– Veiligheidstechnische richtlijnen voor
vloeibaar gas-motorvoertuigen in acht
nemen.
– IJsvorming en schuimend-gele afzettin-
gen op de gasfles duiden op een lek.
– De flessen mogen alleen door hierin
geenstrueerde personen worden uitge-
voerd.
– Drijfgasflessen mogen niet in garages
en niet in ruimtes onder de aarde wor-
den gewisseld.
– Bij het wisselen van de flessen niet ro-
ken en geen open verlichting gebrui-
ken.
– Bij het wisselen van de fles het afsluit-
ventiel van de vloeibaargasfles stevig
dichtdraaien en afschermkap direct op
de lege fles plaatsen.
Gasfles inbouwen
LET OP
Inbouwpositie van de gasfles in acht ne-
men! Aansluiting c.q. ringopening moet
naar beneden wijzen.
6
-
NL
1 Gasfles
2 Veiligheidsstang
3 Beugelsluiting
Schroef aan veiligheidsstang losmaken
en stang wegzwenken.
Gasfles vervangen
Beschermkap van het aansluitventiel
van de gasfles schroeven.
Beugelsluiting dichtmaken.
Gasfles aansluiten
LET OP
Na het aansluiten van de fles moet deze
met schuimvormende middelen op dicht-
heid gecontroleerd worden.
1 Beschermkap
2 Gasslang met wartelmoer
3 Gas-aftapventiel
Gasfles op het aansluitventiel van de
gasfles schroeven (sleutelwijdte 30
mm)
Veiligheidsstang sluiten en met schroef
borgen.
Lege gasfles vervangen
Wanneer het waarschuwingslampje Brand-
stofreserve tijdens het werken door perma-
nent branden weer dat de gasfles leeg is,
gaat u als volgt te werk:
Gas-aftapventiel sluiten door met de
wijzers van de klok mee te draaien.
Zet de machine uit en laat ze in nullast
verderdraaien tot de motor uitgaat.
Instructie: Op die manier wordt gega-
randeerd dat alle gasleiding leeg zijn en
geen ijsvorming kan optreden waardoor
het starten van de motor gehinderd kan
worden.
Gasslang losdraaien (sleutelwijdte 30
mm).
Beschermkap op aansluitventiel van de
gasfles schroeven.
Beugelsluiting openen.
OPMERKING
De aansluiting draait linksom.
Waarschuwing
Gas-aftapventiel (3) pas openen voor het
starten van het apparaat (zie hoofdstuk Ap-
paraat starten).
73