DE MESSEN UITBALANCEREN
Ga heel zorgvuldig te werk wanneer u de messen gaat uitlijnen en balanceren. De vibraties door niet-
uitgelijnde en niet-uitgebalanceerde messen kunnen de motor of het maaimechanisme beschadigen.
Wanneer
u
gaat
schroevendraaier in de centrale opening en plaats het mes
in een horizontale stand. Als het mes in deze positie blijft, is
het uitgebalanceerd. Als één van de uiteinden van het mes
zwaarder is, slijp deze kant dan tot het mes uitgebalanceerd
is. Bij het slijpen (uitbalanceren) mag u het mes niet korter
maken! Het maximale statische balans is 2 gram.
Als u niet zeker weet of u deze procedure kunt uitvoeren, neem dan contact op met een
geautoriseerde onderhoudsdienst, die u graag zal adviseren.
MESSEN VERVANGEN
Als de messen beschadigd zijn door frequent gebruik, kunnen zij niet goed worden geslepen en moeten
zij worden vervangen. Ga als volgt te werk:
Verwijder de grasopvangbak, kantel de machine naar de rechterzijde en plaats er geschikte steunen
onder. Wij adviseren u de hulp van een tweede persoon in te roepen, zodat kan worden voorkomen dat
iemand gewond raakt of de machine beschadigd raakt.
Schroef de bouten van beide messen los.
Controleer, voor u nieuwe messen plaatst, de splitpennen die het maaimechanisme beschermen tegen
schade. Zijn de splitpennen beschadigd, vervang deze dan onmiddellijk.
Controleer de balans van de nieuwe messen. Zie hierboven.
Bevestig de nieuwe messen met de bouten. Denk er bij het plaatsen aan dat de messen nooit omhoog
mogen wijzen in de behuizing van het maaimechanisme. Verwissel het linkermes niet met het rechter.
Het rechtermes heeft een linksdraaiende schroefdraad.
Draai de montagebouten van de messen zorgvuldig aan met een torsiesleutel ingesteld op ±3 Nm. Dit
aanhaalmoment wordt bereikt op precies het moment dat de tangentiale veer onder een montagebout
van een mes volledig wordt ingedrukt. Draai de bout hierna niet verder aan.
- Zodra de messen een hard voorwerp raken moet u de motor onmiddellijk stoppen en
de messen te controleren! De splitpennen kunnen beschadigd of afgescheurd zijn.
- Draag altijd stevige handschoenen wanneer u de messen hanteert.
6.3.7 MAAIMECHANISME - INSPECTEREN EN BALANCEREN
U bereikt de beste maairesultaten wanneer het maaimechanisme is ingesteld op de juiste
maaihoogte en de beide zijden van het mechanisme waterpas zijn. Daarom moet u regelmatig
de afstanden A, B en C controleren.
Afstand A is de voorste rand van het maaimechanisme in de rijrichting en deze moet
23 - 25 mm boven de grond zijn.
Afstand B is de achterste rand van het maaimechanisme in de rijrichting en moet 28 - 32 mm
boven de grond zijn, dat wil zeggen, de achterste rand moet 5-8 mm hoger zijn dan de
voorste rand.
Distance C geeft de instelling van het maaimechanisme weer in zijwaartse richting en de
afstand tussen de linker- en de rechterzijde mag niet meer dan 5 mm zijn.
Plaats, voordat u met de afstelwerkzaamheden begint, de machine op een zo vlak mogelijke
ondergrond, pomp alle banden op tot de aanbevolen spanning (80 -140 kPa, ± 10 kPa
tussen de individuele banden) en zet de machine vast zodat verplaatsing onmogelijk is
(bijv., met een geschikte wig, enz.).
Maak de veiligheidspennen los van de kap van het maaimechanisme door een schroevendraaier
in de groef van de pen te steken en de pen naar links te draaien. Neem de kap van de
machine.
uitbalanceren,
steek
dan
een
209
6.3.7a
6.3.7b