7. OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
Voer nooit onderhoud uit als u niet de juiste kwalificatie en uitrusting hebt. De onderstaande handelingen
kunnen worden uitgevoerd door de gebruiker. De garantie zal vervallen als de gebruiker andere
servicehandelingen uitvoert. De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die het gevolg is van slecht
uitgevoerd of verboden onderhoudsverrichtingen.
Probleem
De machine maait
ongelijkmatig
Er blijft een strook gras
ongemaaid tussen de
mesrotors
Het maaimechanisme
trekt de pollen gras uit
het gazon
Het maaimechanisme
werpt het gras niet uit
De aandrijfriem van het
maaimechanisme stopt
tijdens het maaien
De aandrijfriem van het
maaimechanisme slipt
De aandrijfriem van het
maaimechanisme slijt
zeer snel
Zet de messen in
beweging
De messen komen laat
tot stilstand
Verwijder aangekoekt, gemaaid gras van de onderkant van het maaimechanisme.
Controleer dat de messen scherp en niet vervormd zijn.
Controleer dat de messen goed vast zitten.
Controleer de hoogteafstelling van het maaimechanisme. (
af, als deze niet goed is afgesteld.
Controleer de spanning van de riemen (
Controleer de as van het maaimes. Vervang de as als deze beschadigd is of al te zeer versleten.
Controleer de lagers op beschadigingen. Repareer of vervang, indien nodig. Wanneer u lang gras
of zeer nat gras maait, kan een strook ongemaaid blijven. De rijsnelheid moet overeenkomen
met de juiste overbrenging voor de maaicondities. De motor moet draaien met de gashendel
geheel open.
Controleer dat de messen scherp zijn en niet vervormd. Vervang de messen, als dat nodig is.
Controleer de spanning van de riemen (
Controleer de lagers op beschadigingen. Repareer of vervang, indien nodig.
Controleer de maaihoogte en pas deze aan, als dat nodig is. Op ongelijk terrein worden vaak
pollen gras uit het gazon getrokken.
Controleer de messen en kijk of ze verbogen zijn. Vervang de messen, als dat nodig is.
Verwijder aangekoekt, gemaaid gras van de onderkant van het maaimechanisme. Bij natte
omstandigheden kunnen de afvoerbuis en de onderzijde van de afvoeropening van het
maaimechanisme verstopt raken met gras. Maai geen nat gras.
De rijsnelheid moet overeenkomen met de juiste overbrenging voor de maaicondities. De motor
moet draaien met de gashendel geheel open. Wanneer u lang gras maait, maai dan eerst met
een hoge afstelling en daarna pas met de gewone hoogte. Volg de informatie in hoofdstuk 5.5.3.
Controleer de spanning van de riemen (
Controleer, vooral na het vervangen van de messen, dat de messen goed zijn geïnstalleerd.
De aandrijfriem van het maaimechanisme kan beschadigd zijn als deze tijdens het maaien van
de riemschijf springt. Als de aandrijfriem na de volgende stappen nog steeds uit de riemschijf
springt, moet de riem worden vervangen.
Controleer de spanning van de riem (
Controleer de riemgeleider.
Controleer de maaihoogte en pas deze, indien nodig, aan.
Controleer de riem en kijk of de loop van de riem wordt gehinderd door een object. Als dat het
geval is, verwijder het object dan.
Controleer alle riemschijven nog een keer. Een verbogen of gebroken riemschijf kan problemen
veroorzaken. Vervang een riemschijf, als dat nodig is.
Controleer het binnenste oppervlak van de riemschijf van de motor. Als deze ruw is gescheurd,
moet de riemschijf worden vervangen.
Inspecteer het spanmechanisme op versleten onderdelen, vervang deze, als dat nodig is.
Als het gras te hoog is of nat, kan de aandrijfriem van het maaimechanisme slippen. Controleer
de riem op slijtage. Vervang de riem als deze versleten is.
Controleer de spanning van de riem (
Controleer de spanveer van het spanmechanisme van de maairiem. Vervang de veer als deze
uitgerekt of beschadigd is.
Controleer alle delen van de riemschijfgeleider. Kijk of de loop van de riem misschien wordt
gehinderd door een object. Als dat het geval is, verwijder het object dan.
Controleer de riemschijven en vervang ze als ze beschadigd zijn.
Controleer de maaihoogte en pas deze aan, als dat nodig is.
Controleer de spanning van de riem (
Controleer de riem op slijtage of beschadiging. Vervang de snaar als dat zo is. Als er te weinig
spanning op de snaar staat, stel de snaar dan af.
Controleer de veer van het spanmechanisme. Vervang de gebroken of beschadigde veer.
Kijk of de loop van de riem wordt gehinderd door een object. Als dat het geval is, verwijder het
object dan.
Controleer de spanning van de riem (
niet strakker kan worden gezet, als gevolg van aanzienlijke slijtage, vervang de riem dan.
Kijk of de loop van de riem wordt gehinderd door een object. Als dat het geval is, verwijder het
object dan.
Controleer de werking van de elektromagnetische koppeling en kijk of deze zichzelf uitschakelt.
Laat deze repareren of vervangen door een geautoriseerde onderhoudsdienst in het geval van
een slechte werking.
Oplossing
6.3.8). Pas de spanning aan, als dat nodig is.
6.3.8). Pas de spanning aan, indien nodig.
6.3.8). Pas de spanning aan, als dat nodig is.
6.3.8). Pas de spanning aan indien nodig.
6.3.8). Pas de spanning, indien nodig, aan.
6.3.8). Pas de spanning, indien nodig, aan.
6.3.8). Pas de spanning, indien nodig, aan. Als de riem
214
6.3.7). Stel de hoogte opnieuw