Descargar Imprimir esta página

Wilo -EMU TRE 36 Serie Instrucciones De Instalación Y Funcionamiento página 255

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 1098
6.5.4.4
Bewaking afdichtingsruimte (ex-
terne elektrode)
6.5.5
Instelling van de motorbeveiliging
6.5.5.1
Directe inschakeling
6.5.5.2
Sterdriehoekstart
6.5.5.3
Soft starter
6.5.6
Bedrijf met frequentie-omvormer
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-EMU TR 14-40
Installatie en elektrische aansluiting
Aderbenaming PTC-sensor
Activeringstoestand bij temperatuurregeling en -begrenzing
Afhankelijk van de uitvoering van de thermische motorbewaking moet het bereiken van
de drempelwaarde tot de volgende activeringstoestand leiden:
▪ Temperatuurbegrenzing (1 temperatuurcircuit):
Bij het bereiken van de drempelwaarde moet een uitschakeling plaatsvinden.
▪ Temperatuurregeling en -begrenzing (2 temperatuurcircuits):
Bij het bereiken van de drempelwaarde voor de lage temperatuur kan een uitschakeling
met automatische herinschakeling plaatsvinden. Bij het bereiken van de drempelwaarde
voor de hoge temperatuur moet een uitschakeling met handmatige herinschakeling
plaatsvinden.
Neem ook de overige informatie in het hoofdstuk explosiebeveiliging in acht!
Sluit de externe elektrode aan via een relais. Hiervoor wordt het relais "NIV 101/A" aan-
bevolen. De drempelwaarde bedraagt 30 kOhm.
Bij het bereiken van de drempelwaarde moet een waarschuwing of uitschakeling
plaatsvinden.
Neem ook de overige informatie in het hoofdstuk explosiebeveiliging in acht!
VOORZICHTIG
Aansluiting van de bewaking van de afdichtingsruimte
Als er bij het bereiken van de drempelwaarde alleen een waarschuwing wordt geacti-
veerd, kan het roerwerk door het binnendringende water onherstelbaar worden be-
schadigd. Aanbevolen wordt om in dergelijke gevallen altijd voor uitschakeling van
het roerwerk te zorgen!
De motorbeveiliging moet afhankelijk van het geselecteerde inschakeltype worden in-
gesteld.
Stel de motorbeveiligingsschakelaar bij bedrijf in volledige belasting in op de nominale
stroom (zie typeplaatje). Bij deellastbedrijf wordt aanbevolen om de motorbeveiligings-
schakelaar 5 % boven de gemeten stroom in het bedrijfspunt in te stellen.
De instelling van de motorbeveiliging is afhankelijk van de installatie:
▪ Motorbeveiliging geïnstalleerd in de leiding van de motor: Stel de motorbeveiliging in
op 0,58 x ontwerpstroom.
▪ Motorbeveiliging in de netvoedingsleiding geïnstalleerd: De motorbeveiliging instellen
op de ontwerpstroom.
De starttijd in de sterschakeling mag max. 3 s bedragen.
Stel de motorbeveiligingsschakelaar bij bedrijf in volledige belasting in op de nominale
stroom (zie typeplaatje). Bij deellastbedrijf wordt aanbevolen om de motorbeveiligings-
schakelaar 5 % boven de gemeten stroom in het bedrijfspunt in te stellen. Daarnaast
moet op de volgende punten worden gelet:
▪ De opgenomen stroom moet altijd lager zijn dan de nominale stroom.
▪ Het starten en stoppen moet binnen 30 s zijn voltooid.
▪ Om vermogensverlies te voorkomen, moet de elektronische starter (soft starter) na het
bereiken van de normale bedrijfstoestand worden overbrugd.
Bedrijf met frequentie-omvormer is toegestaan. Raadpleeg voor de desbetreffende ei-
sen de bijlage en zorg dat daaraan wordt voldaan!
nl
255

Publicidad

loading