Oliepeil In De Afdichtingsruimte Controleren; Stationaire Natte Opstelling - Wilo Rexa PRO Instrucciones De Instalación Y Funcionamiento

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 1022
6.4.2.2
Oliepeil in de afdichtingsruimte
controleren
Fig. 4: Afdichtingsruimte: Olie controleren
6.4.3

Stationaire natte opstelling

Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Rexa PRO
Installatie en elektrische aansluiting
+/-
Afdichtingsruimte: met olie vullen/aftappen
De pomp is niet gemonteerd.
De pomp is niet aangesloten op het elektriciteitsnet.
De beschermingsuitrusting wordt gebruikt!
1. Plaats de pomp horizontaal op een stevige ondergrond. De sluitplug wijst omhoog.
+/-
WAARSCHUWING! Beknellingsgevaar voor handen. Zorg ervoor dat de pomp
niet kan omvallen of wegglijden!
2. Schroef de sluitplug eruit.
3. Plaats een geschikt reservoir om de bedrijfsstof in op te vangen.
4. Bedrijfsstof aftappen: draai de pomp zo, dat de opening omlaag wijst.
5. Bedrijfsstof controleren:
⇒ Als de bedrijfsstof helder is, kan deze opnieuw worden gebruikt.
⇒ Als de bedrijfsstof vervuild (zwart) is, moet er nieuwe bedrijfsstof worden ge-
bruikt. De oude bedrijfsstof moet conform de lokale voorschriften worden af-
gevoerd!
⇒ Mochten er in de bedrijfsstof metaalspanen aanwezig zijn, moet contact wor-
den opgenomen met de servicedienst!
6. Bedrijfsstof vullen: draai de pomp zo, dat de opening naar boven wijst. Vul de be-
drijfsstof in de opening.
⇒ De opgegeven bedrijfsstofsoort en -hoeveelheid moeten worden aangehou-
den! Als een bedrijfsstof opnieuw wordt gebruikt, moet ook de hoeveelheid
worden gecontroleerd en indien van toepassing worden aangepast!
7. Sluitplug reinigen, van een nieuwe dichtingsring voorzien en er weer indraaien.
Max. aandraaimoment: 8 Nm (5,9 ft·lb)!
LET OP
Transportproblemen door te laag waterpeil
Het hydraulische systeem is zelfontluchtend. Kleinere luchtbuffers worden tijdens
het pompen opgelost. Wanneer het debiet van het medium te ver daalt, kan de
transportstroom worden onderbroken. Het toegestane minimumwaterniveau is ge-
lijk aan de bovenkant van het hydraulische huis!
Bij de natte opstelling wordt de pomp in het te transporteren medium geïnstalleerd.
Hiervoor moet in de pompput een inhanginrichting zijn geïnstalleerd. Het leidingsys-
teem op locatie wordt aan de perszijde van de inhanginrichting aangesloten, aan de
zuigzijde wordt de pomp aangesloten. Het aangesloten leidingsysteem moet zelfdra-
gend zijn. De inhanginrichting mag het leidingsysteem niet ondersteunen!
Instructies betreffende de niet-ondergedompelde modus
▪ Motor P 13: Het is toegestaan om de motor in de bedrijfssituatie 'niet-ondergedom-
peld' (S1, S2-30, S3 25 %*) boven water te halen.
▪ Motor P 17: Het is toegestaan om de motor kortstondig boven water te halen.
VOORZICHTIG! Om de motorwikkeling te beschermen tegen oververhitting moet de
motor zijn uitgerust met een temperatuurregeling! Als er maar één temperatuurbe-
grenzing is geplaatst, mag de motor tijdens bedrijf niet boven water worden ge-
haald.
* Als voorafgaand aan het opnieuw inschakelen de vereiste koeling van de motor is ge-
garandeerd, is de bedrijfssituatie S3 50 % toegestaan! De motor moet gedurende ten
minste 1 min volledig zijn ondergedompeld, om de vereiste koeling te garanderen!
nl
551

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido