F
GB
D
E
I
BEDIENING
Bij bomen met een grote diameter moet u de
zaagsnede niet te diep maken om te voorkomen dat
de boom achterovervalt of zich in evenwicht brengt op
de stomp. Plaats vervolgens zachthouten of kunststof
wiggen (F) dusdanig in de zaagsnede dat ze de
ketting niet raken. Sla de wiggen er steeds een klein
stukje in zodat hierdoor de boom wordt omgeduwd.
5. Wanneer de boom begint te vallen, kettingzaag
stoppen en onmiddellijk neerleggen. Loop terug via
het geruimde pad, maar houd de handeling in het oog
in het geval er iets uw kant op valt.
WAARSCHUWING
Zaag nooit door tot aan de inkeping tijdens
het maken van een zaagsnede. Het scharnier
controleert de val van de boom, dit is de strook
hout tussen de inkeping en de zaagsnede.
HOOFDWORTELS VERWIJDEREN (Afb. 32)
Zoals de naam al zegt, is een hoofdwortel een grote
wortel die boven de grond vanuit de stam groeit.
Verwijder grote hoofdwortels voorafgaand aan het
vellen. Maak eerst een horizontale zaagsnede (A) in
de hoofdwortel, gevolgd door een verticale zaagsnede
(B). Verwijder het losgezaagde stuk (C) van de
werkplek. Volg de juiste boomvelprocedure nadat u de
grote hoofdwortels hebt verwijderd. Raadpleeg
"Bediening – Juiste procedure voor bomen vellen" eerder
in deze handleiding.
KORTZAGEN (Afb. 33)
Kortzagen is de term die wordt gebruikt voor het in stukken
zagen van een gevelde boom op de gewenste lengte.
Zaag slechts een stam per keer.
■
Ondersteun kortere lengten op een zaagbok of een
■
andere stam tijdens het kortzagen.
Houd het zaag gebied vrij. Zorg ervoor dat er
■
geen voorwerpen in contact kunnen komen met
zaagbladneus en ketting tijdens het zagen omdat dit
voor een terugslag (A) kan zorgen.
Tijdens kortzaagwerkzaamheden op hellingen dient
■
u heuvelopwaarts te staan, zodat het gezaagde stuk
van de stam niet over u kan heenrollen.
Soms is het onmogelijk om afknellen te voorkomen
■
(met alleen de standaard zaagtechnieken) of is het
moeilijk om te voorspellen op welke wijze een stam
zich gedraagt tijdens het zagen.
NL
P
S
DK
N
FIN GR HU
CZ RU
Nederlands
VERZAGEN MET EEN WIG (Afb. 34)
Als de stamdiameter groot genoeg is om een zachte
zaagwig (B) te plaatsen, zonder dat deze de ketting
raakt, dient u de wig te gebruiken om de zaagsnede
open te houden en afknellen te voorkomen.
BOOMSTAMMEN ONDER SPANNING KORTZAGEN
(Afb. 35)
(D) STAM ONDERSTEUND AAN EEN UITEINDE
(C) STAM ONDERSTEUND AAN BEIDE UITEINDEN
Maak de eerste zaagsnede (E) 1/3 door de stam en maak
het af door de stam van de andere kant 2/3 (F) door
te zagen. Terwijl u de stam zaagt, zal deze de neiging
hebben om door te buigen. Hierdoor kan de zaag worden
afgekneld of vast komen te zitten in het hout als u de eerste
zaagsnede dieper maakt dan 1/3 van de stamdiameter.
Besteed met name aandacht aan stammen onder
spanning (G) om te voorkomen dat zaagblad en ketting
worden afgekneld.
KORTZAGEN VAN BOVENAF (Afb. 19)
Begin aan de bovenkant van de stam met de onderkant van
de zaag tegen de stam; oefen een lichte druk omlaag uit.
Houd er rekening mee dat de zaag de neiging zal hebben
om van u weg te trekken (A).
KORTZAGEN VAN ONDERAF (Afb. 19)
Begin aan de onderkant van de stam met de bovenkant
van de zaag tegen de stam; oefen een lichte druk
omhoog uit. Tijdens het kortzagen van onderaf, zal
de zaag de neiging hebben u terug te duwen (B).
Wees voorbereid op deze reactie en houd de zaag stevig
vast om de controle te behouden.
INKORTEN EN SNOEIEN (Afb. 36)
Werk langzaam, houd de zaag met beide handen
■
stevig vast. Zorg voor een goede stand en een
goed evenwicht.
Zorg dat tijdens het inkorten de boom zich tussen
■
u en de ketting bevindt. Zaag vanaf de kant van de
boom die zich tegenover de tak bevindt die u zaagt.
Zaag niet vanaf een ladder, dit is buitengewoon
■
gevaarlijk. Laat dit soort werkzaamheden over
aan de vakman.
Zaag niet boven borsthoogte omdat een hoog
■
gehouden zaag moeilijker onder controle is te houden
bij een terugslag.
126
RO PL SLO HR TR EST LT
LV
SK BG