Zorg voor voldoende luchtverversing op de werkplek.
Leg bijvoorbeeld de afvoerslang naar buiten, zodat nie-
mand in gevaar wordt gebracht door kooldioxide.
Opmerking: Kooldioxide is zwaarder dan lucht. Zorg er-
voor dat kooldioxide niet naar beneden kan (stromen),
bijvoorbeeld van buitenaf in een kelder onder de werk-
plaats.
Het dragen van een kooldioxide-waarschuwingsappa-
raat wordt aanbevolen bij langer durend straalwerk (lan-
ger dan 10 minuten per dag) en vooral in kleine ruimten
(minder dan 300 m³).
Tekenen van hoge kooldioxideconcentratie:
3...5%: Hoofdpijn, hoge ademhalingsfrequentie.
7...10%: Hoofdpijn, misselijkheid, mogelijk bewuste-
loosheid.
Als een van deze tekenen zich voordoet, zet het appa-
raat dan onmiddellijk uit en ga naar buiten voor frisse
lucht. Verbeter de ventilatiemaatregelen of gebruik een
ademhalingstoestel alvorens verder te werken.
Kooldioxide is zwaarder dan lucht en hoopt zich op in
besloten ruimten, lager gelegen kamers of in gesloten
containers. Zorg ervoor dat de werkplek voldoende ge-
ventileerd is.
Neem het veiligheidsinformatieblad van de leverancier
van het kooldioxide in acht.
Gevaar voor letsel, gevaar voor scha-
de door elektrostatische oplading.
Tijdens het reinigingsproces kan het rei-
nigingsvoorwerp elektrostatisch geladen
raken.
Aard het te reinigen voorwerp en hand-
haaf de aarding tot het reinigingsproces is voltooid.
Gevaar voor letsel door elektrische schok.
Voorkom overbelasting van het apparaat. Werkzaam-
heden aan het apparaat mogen alleen worden uitge-
voerd door de klantenservice van KÄRCHER.
Gevaar voor verwondingen door kou-
de brandwonden.
Droogijs heeft een temperatuur van -
79 °C. Raak geen droogijs en koude on-
derdelen van het apparaat aan.
Gevaar voor verwonding door omval-
lende kooldioxidefles, gevaar voor
verstikking door kooldioxide
Zet de kooldioxidefles goed vast.
Gevaar voor verwondingen door rond-
vliegende droogijspellets en vuildeel-
tjes.
Draag een veiligheidsbril.
Gevaar voor gehoorschade.
Draag gehoorbescherming.
Gevaar voor verwondingen door rond-
vliegende droogijspellets en vuildeel-
tjes.
Draag beschermende handschoenen
volgens EN 511.
Gevaar voor verwondingen door rond-
vliegende droogijspellets en vuildeel-
tjes.
Draag beschermende kleding met lange
mouwen.
Let op! Permanente functiestoringen
mogelijk.
Sporen van vet of olie belemmeren de
vorming van droogijssneeuw in het appa-
raat. Gebruik geen vet, olie of andere smeermiddelen
op het verbindingsstuk of op de schroefdraad van de
kooldioxidefles en op de kooldioxideslang.
Algemene veiligheidsinstructies
GEVAAR
Gevaar voor letsel
Het apparaat kan onverwacht starten.
Trek voor werkzaamheden aan het apparaat de stekker
uit het stopcontact.
Gevaar voor letsel
Droogijs en koude apparaatonderdelen kunnen bij con-
tact koude brandwonden veroorzaken.
Draag koudebeschermende kleding of laat het apparaat
opwarmen, voordat u aan het apparaat gaat werken.
Stop nooit droogijs in uw mond.
Gevaar voor letsel
De droogijsstraal kan bij onjuist gebruik gevaarlijk zijn.
Richt de droogijsstraal niet op personen, dieren, actieve
elektrische uitrusting of op het apparaat zelf.
Richt de droogijsstraal niet op uzelf, bijv. om kleding of
schoenen te reinigen.
Gevaar voor letsel
Lichte voorwerpen kunnen door de droogijsstraal wor-
den meegevoerd.
Bevestig lichte voorwerpen, alvorens met de reiniging te
beginnen.
Verstikkingsgevaar
Een verhoogde concentratie kooldioxide in de lucht die
u inademt kan leiden tot de dood door verstikking.
Zorg ervoor dat in de buurt van luchtinlaten geen uitlaat-
gasemissies optreden.
Zorg voor voldoende ventilatie op de werkplek en zorg
voor een goede afvoer van de uitlaatgassen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel
De terugstootkracht van het straalpistool kan u uit ba-
lans brengen.
Zoek een veilige plek om te staan en houd het straal-
pistool stevig vast voordat u de trekker overhaalt.
Gevaar voor letsel
Droogijspellets en vuildeeltjes kunnen mensen raken en
verwonden.
Gebruik het apparaat niet, als er andere mensen dichtbij
zijn, tenzij ze beschermende kleding dragen.
Gebruik het apparaat niet, als een aansluitkabel of be-
langrijke onderdelen van het apparaat beschadigd zijn,
bijv. veiligheidsvoorzieningen, schuurmiddelslang,
straalpistool.
Veiligheidsinstructies voor gasflessen
GEVAAR
Barstgevaar, verstikkingsgevaar
Gasflessen kunnen barsten, als ze te heet worden of
mechanisch beschadigd raken. Uittredende kooldioxide
kan de dood tot gevolg hebben door verstikking.
Bescherm gasflessen tegen overmatige hitte, vuur, ge-
vaarlijke corrosie, mechanische schade en onbevoegde
toegang.
Bewaar gasflessen zodanig dat ze geen vluchtwegen
hinderen.
Bewaar gasflessen niet in ondergrondse ruimtes, op
trappen, overlopen, in gangen en garages.
Bewaar gasflessen niet samen met brandbare materia-
len.
Bewaar gasflessen rechtop.
Beveilig gasflessen tegen kantelen of vallen.
Sluit de gasfleskraan, voordat u gasflessen vervoert.
Transporteer gasflessen met een gasfleskar of een
voertuig en beveilig de gasflessen tegen vallen.
Trek aan de beschermkap voordat u de gasfles optilt om
te controleren of de beschermkap goed vastzit.
Beveilig de gasfles op de plaats van gebruik tegen om-
vallen.
Open de gasfleskraan niet om de druk te controleren.
Open en sluit de gasfleskraan alleen met de hand en
zonder gereedschap.
Controleer de verbinding gasfleskraan/apparaataan-
sluiting op lekkage.
Sluit de gasfleskraan tijdens werkonderbrekingen en
aan het einde van het werk om te voorkomen dat er on-
gecontroleerd gas ontsnapt.
Maak gasflessen slechts zo ver leeg dat er een kleine
restdruk in de fles blijft om te voorkomen dat vreemde
stoffen binnendringen.
Wanneer de gasfles tot de restdruk is geleegd, sluit u
eerst de gasfleskraan voordat u de uiteeminrichting los-
schroeft. De gasfles heeft nog een behoorlijke restdruk.
Draai de borgmoer en de beschermkap op de gasfles
voordat u deze retourneert.
Als het gas ongecontroleerd ontsnapt, sluit u de gasfles-
kraan. Als de gasuitlaat niet gestopt kan worden, neem
dan de fles naar buiten of verlaat de ruimte, sluit de toe-
gang af en betreed en ventileer de ruimte alleen als een
concentratiemeting een gevaar uitsluit.
Voorschriften en richtlijnen
Voor het gebruik van deze installatie gelden in de
bondsrepubliek Duitsland volgende voorschriften en
richtlijnen (verkrijgbaar bij Carl Heymanns Verlag KG,
Luxemburger Straße 449, 50939 Köln):
● DGUV R 100-500 Werken met straalinstallaties
● DGUV 113-004 Werken in besloten ruimten
● DGUV 113-004 Gebruik van beschermende kleding
● DGUV 113-004 Gebruik van beschermende hand-
schoenen
● DGUV 113-004 Werken met straalapparatuur
● DGUV 213-056 Gaswaarschuwer
● VDMA 24389 Installaties voor droogijsstralen - Vei-
ligheidseisen
Uitschakelen in geval van nood
1. De triggerhendel van het straalpistool loslaten.
2. De programmaschakelaar in stand "0/OFF" draaien.
3. De afsluitklep van de kooldioxidegasfles sluiten.
4. Sluit de persluchttoevoer af.
Nederlands
Veiligheidsinrichtingen
VOORZICHTIG
Ontbrekende of gewijzigde veiligheidsinrichtingen
Veiligheidsinrichtingen zijn er voor uw veiligheid.
Verander of omzeil veiligheidsinrichtingen nooit.
Veiligheidshendel
De veiligheidshendel voorkomt onbedoelde activering
van het straalpistool.
De trekker kan alleen worden bediend als de veiligheid-
shendel van tevoren is opgetild.
Toebehoren en reserveonderdelen
Gebruik alleen origineel toebehoren en originele reser-
veonderdelen. Deze garanderen een veilige en sto-
ringsvrije werking van het apparaat.
Informatie over toebehoren en reserveonderdelen vindt
u onder www.kaercher.com.
Veiligheidskleding
Veiligheidsbril met volledig zicht, anti-fog, onderdeelnr.:
6.321-208.0
Koudewerende handschoenen met antislipprofiel, cate-
gorie III volgens EN 511, onderdeelnr: 6.321-210.0
Gehoorbeschermer met hoofdband, onderdeelnr:
6.321-207.0
Leveringsomvang
Controleer de inhoud bij het uitpakken op volledigheid.
Bij ontbrekend toebehoren of bij transportschade neemt
u contact op met uw distributeur.
Bedieningselementen
Afbeelding A
Zwenkwiel met parkeerrem
1
Koppeling straalmiddelslang
2
Koppeling stuurleiding
3
Bedieningsveld
4
Duwbeugel
5
Houder voor spuitpistool
6
Opbergvak
7
Opbergplaats voor sproeiers
8
Spuitmondstuk
9
Spuitpistool
10
Perslucht/pellets-knop met controlelampje
11
–
brandt rood: Persluchtstraal
–
uit: Pelletstraal
Triggerhendel
12
Veiligheidshendel
13
Houderkegel
14
Straalmiddelslang
15
Controlelampje spanningsvoorziening
16
–
brandt groen: Spanningsvoorziening in orde
Controlelampje perslucht
17
–
brandt groen: Persluchttoevoer in orde
Storingsindicatie spuitpistool
18
–
brandt geel: de triggerhendel is vastgezet (bijv.
kabelbinder)
–
knippert geel: geen spuitpistool aangesloten op
het apparaat
Storingsindicatie persluchttoevoer
19
–
brandt rood: Persluchttoevoer heeft te weinig
druk
–
knippert rood: de interne druk in het apparaat is
te hoog
Storingsindicatie pelletproductie
20
–
brandt rood: Aandrijfmotor van de pelletproductie
is geblokkeerd
Storingsindicatie pelletdosering
21
–
brandt rood: Aandrijfmotor van het doseersys-
teem is geblokkeerd
–
knippert rood: Aandrijfmotor van het doseersys-
teem is oververhit
Programmaschakelaar
22
Display
23
Flesaansluiting
24
Sluitschroef
25
Koperen afdichtring
26
Kooldioxidefilter
27
27