Descargar Imprimir esta página

Snelheid Met Of Zonder Verandering Van Toonhoogte Wijzigen; Pitch Bend - Het Ritme Van Twee Tracks Op Elkaar Afstemmen; Eigen Reeks Tracks Samenstellen; Een Reeks Tracks Opslaan - IMG STAGELINE CDMP-700USB Manual De Instrucciones

Publicidad

c) Als u het beginpunt wenst te verschuiven,
drukt u op toets A (33); wenst u het eindpunt te
verschuiven, druk dan op toets B / EXIT (34).
De toets EDIT knippert nu, en het display geeft
de tijdindex van het start- resp. eindpunt aan.
d) Verschuif het punt met het draaiplateau (27).
U kunt de wijziging onmiddellijk hoorbaar
nagaan.
e) Als het punt precies is ingesteld, drukt u
opnieuw op de toets EDIT. De toets gaat uit.
Opmerking: Een naadloze loop wordt gewist
— bij het selecteren van een andere map
— bij het omschakelen naar een andere muziekge-
gevensdrager
— bij het openen van de cd-lade
— bij het uitschakelen van het apparaat,
maar kan samen met eventueel vastgelegde Cue-
punten voor gewone audio-cdʼs worden opgeslagen
(
hoofdstuk 5.9.3).
5.11 Snelheid met of zonder verandering
van toonhoogte wijzigen
U kunt de snelheid met de schuifregelaar PITCH
CONTROL (28) met max. ±100 % wijzigen:
+100 % = dubbele snelheid
-100 % = stilstand
1) Selecteer het regelbereik met de toets RANGE
(24): ±8 %, ±16 %, ±32 % of ±100 %. Op het dis-
play wordt rechts bovenaan (e) even het bereik
aangeduid.
2) Druk op de toets ON / OFF (23). De toets licht op
en de regelaar PITCH CONTROL is geactiveerd.
3) Wijzig de snelheid met de schuifregelaar PITCH
CONTROL. Het display geeft rechts bovenaan
(e) de procentuele afwijking aan ten opzichte van
de normale snelheid. Het aantal beats (q) veran-
dert overeenkomstig.
4) Met de toets ON / OFF (23) kunt u op elk moment
wisselen tussen de snelheid, die met de schuifre-
gelaar is ingesteld, en de normale snelheid.
3) Para salir del bucle y continuar la repetición de la
pista, pulse el botón B/EXIT de nuevo. También
puede salir del bucle cuando se selecciona otra
pista o cuando se pulsa el botón
(19). Para reiniciar el bucle, pulse el botón
RELOOP (35).
PLAY
LOOP
Fig. 16 Salir y reiniciar un bucle continuo
4) Si es necesario, puede cambiar el punto de inicio
o el punto de finalización del bucle.
a) Empiece el bucle con el botón RELOOP, si es
necesario.
b) Pulse el botón EDIT (22); se iluminará.
c) Para desplazar el punto de inicio, pulse el
botón A (33); para desplazar el punto de fina-
lizacón, pulse el botón B/EXIT (34). El botón
EDIT parpadeará y el visualizador indicará el
índice de tiempo del punto de inicio o del
punto de finalización.
d) Desplace el punto con el jog wheel (27). El
cambio puede seguirse directamente de
modo acústico.
e) Cuando el punto esté ajustado, pulse el botón
EDIT una vez más. Se apagará el botón.
Nota: Un bucle se borra
— Cuando se selecciona otra carpeta
— Cuando se pasa a otro porta-datos de música
— Cuando se abre la bandeja de CD
— Cuando se desconecta el aparato.
Sin embargo, puede memorizarse junto con cualquier
punto Cue que se haya definido para CDs de audio están-
dar (
apartado 5.9.3).
5) Met het wijzigen van de snelheid wijzigt ook de
toonhoogte in verhouding. Als de toonhoogte
daarbij echter constant moet blijven, drukt u op
de toets KEY (14). Op het display verschijnt een
sleutelsymbool (l). Om de functie van de con-
stante toonhoogte uit te schakelen, drukt u
opnieuw op de toets KEY.
Opmerking: Bij ingedrukte toets KEY kunnen naarge-
lang de ingestelde snelheid verschillende effecten
optreden. Deze zijn systeemafhankelijk en kunnen
voor het genereren van interessante klankeffecten
worden gebruikt.
5.12 Pitch Bend – Het ritme van twee tracks
op elkaar afstemmen
Bij gebruik van twee cd / mp3-spelers kunnen de
beats van twee tracks met hetzelfde tempo tijdelijk
precies op elkaar worden afgestemd. Op deze
manier wordt bij het mengen tussen twee apparaten
het ritme tijdens het dansen niet onderbroken.
1) Synchroniseer eerst het tempo van de track,
waarmee moet worden gemengd, met de regelaar
PITCH CONTROL (28) met het tempo van de
huidige track. Stel hiervoor met de schuifregelaar
hetzelfde aantal beats per minuut in, zie weer-
gave (q) onderaan rechts op het display.
2) Stem de beats van de track, waarmee moet wor-
den gemengd, precies af op deze van de huidige
track; gebruik hiervoor de toetsen PITCH BEND
(25): Zolang de toets + of - ingedrukt wordt
gehouden, wordt de track sneller resp. trager
afgespeeld. Op deze manier verschuiven de
beats zich ten opzicht van de beats van de hui-
dige track.
5.11 Cambiar la velocidad desplazando
o sin desplazar el pitch
Con el control deslizante PITCH CONTROL (28),
o
puede modificarse la velocidad un ±100 % máx.:
+100 % = velocidad duplicada
-100 % = pausa
1) Seleccione el nivel de ajuste con el botón
RANGE (24): ±8 %, ±16 %, ±32 % o ±100 %. El
c
visualizador muestra brevemente el nivel en la
esquina superior derecha (e).
2) Pulse el botón ON/OFF (23). El botón se ilumina
y se activa el PITCH CONTROL.
3) Cambie la velocidad con el control deslizante
PITCH CONTROL. El visualizador muestra el
porcentaje de desviación de la velocidad están-
dar en la esquina superior derecha (e). El número
de pulsaciones (q) cambia de modo acorde.
4) Puede cambiarse en cualquier momento entre la
velocidad ajustada con el control deslizante y la
velocidad estándar con el botón ON/OFF (23).
5) Cuando se cambia la velocidad, el pitch también
cambia proporcionalmente. Para mantener cons-
tante el pitch, pulse el botón KEY (14). Aparecerá
un símbolo de llave (l) en el visualizador. Para
desactivar la opción de pitch constante, pulse de
nuevo el botón KEY.
Nota: Cuando se mantiene pulsado el botón KEY,
pueden suceder varios efectos dependiendo de la
velocidad ajustada. Estos efectos dependen del sis-
tema y pueden utilizarse para crear interesantes efec-
tos sonoros.
5.12 Pitch Bend – Sincronización de pulsa-
ciones entre dos piezas de música
Cuando se utilizan dos lectores CD/MP3, las pulsa-
ciones de dos piezas musicales con la misma velo-
cidad pueden sincronizarse de modo preciso en
cuanto al tiempo. De este modo, el ritmo de baile no
se interrumpe cuando se hace el crossfading de un
aparato al otro.

5.13 Eigen reeks tracks samenstellen

Als van een muziekgegevensdrager alleen geselec-
teerde tracks in een bepaalde volgorde moeten wor-
den afgespeeld, dan kunt u een reeks van max. 99
tracks programmeren.

5.13.1 Een reeks tracks opslaan

1) Tijdens het afspelen van een track houdt u de
knop TRACK / ENTER (5) ingedrukt tot in de
onderste displayregel (r) "PROG – 01" verschijnt.
De track is zodoende als eerste voor de reeks
tracks opgeslagen.
U kunt de tracks die moeten worden opgesla-
gen, ook via de tracklijst selecteren:
a) Door op de knop TRACK / ENTER te drukken,
roept u de tracklijst (fig. 6 – 8) op.
b) Door met de knop te draaien, selecteert u de
eerste track voor de reeks tracks. Om de track
op te slaan, houdt u de knop ingedrukt tot in de
eerste displayregel (c) "PROG – 01" ver-
schijnt.
2) Sla alle andere tracks op dezelfde manier op.
Daarbij kunnen ook tracks uit andere mappen
worden geselecteerd (hoofdstuk 5.4.1).
Als er 99 tracks zijn opgeslagen en u probeert
nog een track op te slaan, verschijnt de melding
"PROG – FULL".
3) Om terug naar de standaard displayweergave te
schakelen, drukt u tweemaal op de toets MENU
(36).
Opmerking: Een opgeslagen reeks tracks wordt gewist
— bij het omschakelen naar een andere muziekge
gevensdrager
— bij het openen van de cd-lade
— bij het uitschakelen van het apparaat.

5.13.2 Een reeks tracks weergeven en afspelen

1) Schakel met de toets
(15) evt. naar pauze, en
roep met de toets (18) het menu "PROG Func-
tion:"
1) Primero ajuste la velocidad de la pieza musical
de la que quiere hacerse el crossfading a la velo-
cidad de la pieza musical actual con PITCH
CONTROL (28). Para ello, ajuste el mismo
número de pulsaciones por minuto con el control
deslizante, vea la indicación (q) en la esquina
inferior derecha del visualizador.
2) Sincronice las pulsaciones de la pieza musical de
la que quiere hacerse el crossfading a las de la
pieza musical actual con los botones PITCH
BEND (25): Mientras se pulsen los botones + o -,
la pista se reproducirá más rápidamente o más
lentamente. Esto provoca el desplazamiento de
las pulsaciones respecto a las pulsaciones de la
pieza de música actual.
5.13 Creación de una secuencia
de pistas personal
Para repetir sólo las pistas seleccionadas en un
orden definido desde un porta-datos musical, puede
programarse una secuencia de hasta 99 pistas.
5.13.1 Memorización de una secuencia
de pistas
1) Durante la repetición de una pista, mantenga pul-
sado el control TRACK/ENTER (5) hasta que
aparezca "PROG – 01" en la última línea del
visualizador (r). De este modo, se memoriza la
pista como la primera de la secuencia de pistas.
Opcionalmente, las pistas que tienen que
memorizarse también pueden seleccionarse
mediante la lista de pistas.
a) Pulse el control TRACK/ENTER para abrir la
lista de pistas (figs. 6 – 8).
b) Gire el control para seleccionar la primera
pista para la secuencia. Para memorizar la
pista, mantenga pulsado el control hasta que
aparezca "PROG – 01" en la primera línea del
visualizador (c).
NL
B
E
41

Publicidad

loading

Este manual también es adecuado para:

21.2270