18
INFO Modus
TEST
x5 s
Via de modus INFO kunnen bepaalde waarden weergegeven worden die worden gemeten door de regeleenheid
B70/1DCHP.
Vanaf de modus "Weergave bedieningen en veiligheden" en met motoren niet in werking moet de toets TEST 5 s
lang ingedrukt worden.
De regeleenheid geeft in sequentie de volgende parameters en de relatieve gemeten waarde weer:
Parameter Functie
.
Weergave voor 3s van de rmwareversie van de regeleenheid.
Geeft de positie weer van de MOTOR uitgedrukt in toeren op het ogenblik van de controle, ten opzichte van de
totale lengte.
(voorbeeld: .
Geeft de totale lengte van de geprogrammeerde slag weer van de MOTOR, uitgedrukt in toeren.
Geeft de snelheid weer van de MOTOR, uitgedrukt in toeren per minuut (rPM).
Geeft de verbruikte stroom weer van de MOTOR, uitgedrukt in Ampère (voorbeeld: 001.1 = 1,1 A .... 016.5 = 16,5 A).
Als de MOTOR niet werkt, is de verbruikte stroomwaarde 0. Wanneer een bediening wordt gegeven, kan het stro-
omvberbruik gemeten worden.
Indicator goede conditie installatie. Bij gestopte motor is het mogelijk om een eventuele overstroom of een te lage
netspanning te controleren. Controleer de volgende waarde:
netspanning= 230 Vac (nominaal), bUS=
netspanning= 207 Vac (-10%), bUS=
netspanning= 253 Vac (+10%), bUS=
Geeft de stroom weer die wordt gebruikt om eventuele gedetecteerde krachtinspanningen van de MOTOR te cor-
rigeren, te wijten aan bijvoorbeeld een lage buitentemperatuur, uiitgedrukt in Ampère (bijvoorbeeld: 0 = 0 A ... 4 =
+12 A). Bij de start van de automatisering, vanaf helemaal geopend of helemaal gesloten, als de regeleenheid een
krachtinspanning meet die groter is dan diegene die is gememoriseerd tijdens de fase van de lering van de slag,
neemt de stroom toe die moet geleverd worden door de MOTOR.
Geeft de stroomlimiet weer waarop de detectie van het obstakel ingrijpt (antiverplettering) van de MOTOR, uitge-
drukt in Ampère. De waarde wordt automatisch berekend door de regeleenheid op basis van de instellingen van
de parameters
Voor een correcte werking van de motor
Geeft de tijd weer die de MOTOR nodig heeft om een obstakel te detecteren (parameter
den. Voorbeeld 1.000 = 1 s / 0.120 = 0.12 s (120 ms). Controleer dat de tijdsduur van de ingreep groter is dan 0,3 s.
Als de regeleenheid de positie van de poort kent op het ogenblik van de controle, geeft de display het volgende
weer:
positie van de automatisering onbekend, normale werking.
positie van de automatisering onbekend, fase van recuperatie positie in uitvoering.
Duidt de status van de poort aan (Geopend/Gesloten).
automatisering in fase van opening (motor actief).
automatisering in fase van sluiting (motor actief).
automatisering helemaal geopend (motor gestopt).
automatisering helemaal gesloten (motor gestopt).
te lage netspanning of overbelasting gedetecteerd.
overstroom op de motor gedetecteerd.
Geeft het aantal activering weer van de thermische beveiliging van de inverter. Als een ander cijfer dan 0000 wordt
weergegeven, moet gecontroleerd worden dat geen excessieve krachtpunten aanwezig zijn en dat de vleugel,
zodra de aanslag wordt bereikt, de eindschakelaar niet activeert.
Controleer de afstellingen van de parameters
Geeft informatie weer over de elektronische spanningsbegrenzer (INTERN GEBRUIK TECHNISCHE ASSISTENTIE-
DIENST ROGER TECHNOLOGY).
• Om de parameters te overlopen, moeten de toetsen + / - gebruikt worden. Wanneer de laatste parameter wordt bereikt,
moet teruggekeerd worden.
• In de modus INFO is het mogelijk om de motoren te bedienen om de werking ervan in real time te controleren.
• Druk op de toets TEST om de modus INFO te verlaten.
= motor links gemonteerd
.
.
.
en
.
moet de waarde altijd lager zijn dan
OM DE MODUS
...
TE VERLATEN
;
= motor rechts gemonteerd
en
.
TEST
1 Klick
).
.
), uitgedrukt in secon-
241