3M DBI SALA 7241420 Manual Del Usuario página 41

Ocultar thumbs Ver también para DBI SALA 7241420:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 117
2.0
SYSTEEMOVERWEGINGEN
2.1
REDDINGSPLAN: Wanneer deze apparatuur en verbindende subsystemen worden gebruikt, dient de werkgever te
beschikken over een reddingsplan en de middelen binnen bereik te hebben om het reddingsplan te implementeren en
te communiceren naar gebruikers, bevoegde personen
reddingsteam ter plekke aanwezig is. Teamleden moeten de apparatuur en technieken aangeleverd krijgen om een
succesvolle reddingsactie te verrichten Er moet op periodieke basis training gegeven worden om ervoor te zorgen dat de
kennis van de redders actueel blijft.
2.2
INSPECTIEFREQUENTIE: Het HLL-systeem moet vóór elk gebruik worden geïnspecteerd door de gebruiker. Daarnaast
moet er door een bevoegd persoon of erkend installateur een periodieke inspectie worden uitgevoerd met tussenpozen van
niet meer dan één jaar
gebruiksaanwijzing. De resultaten van elke inspectie door een erkend installateur moeten worden geregistreerd op een kopie
van het Logboek voor inspectie en onderhoud.
2.3
NA EEN VAL: Als het HLL-systeem onderworpen is geweest aan de krachten van het opvangen van een val, dan moet het
systeem meteen buiten gebruik worden gesteld en worden vervangen of gecontroleerd door een erkend installateur.
2.4
PERSOONLIJK SYSTEEM VOOR VALBESCHERMING: Afbeelding 1 illustreert typische valstoptoepassingen van dit HLL-
systeem. Persoonlijk systemen voor valbescherming (PFAS) die worden gebruikt in combinatie met het systeem moeten
voldoen aan de geldende normen, codes, en vereisten voor valbescherming. De PFAS moet zijn voorzien van een volledig
lichaamsharnas en de maximale valstopkracht (MAF) beperken tot de volgende waarden:
PFAS met schokdempende lijnen
PFAS met automatisch blokkerend valstopsysteem
Technische systemen: PFAS die worden gebruikt in combinatie met technische systemen moeten ook voldoen aan
de vereisten die zijn gespecifi ceerd op het certifi caat en het systeemlabel dat wordt verstrekt door de erkend installateur.
2.5
COMPATIBILITEIT VAN COMPONENTEN: De 3M valbeschermingsapparatuur is alleen ontworpen voor gebruik met
door 3M Valbescherming goedgekeurde componenten en subsystemen. Vervangingen die worden uitgevoerd met
niet-goedgekeurde componenten of subsystemen kunnen de compatibiliteit van apparatuur in gevaar brengen en de
veiligheid en betrouwbaarheid van het gehele systeem beïnvloeden.
2.6
COMPATIBILITEIT VAN VERBINDINGSSTUKKEN: Verbindingsstukken worden als compatibel met verbindende
elementen beschouwd wanneer deze zijn ontwikkeld om zodanig samen te werken dat de maten en vormen, ongeacht
hun oriëntatie, niet leiden tot het onbedoeld openen van sluitmechanismen. Neem contact op met 3M als u vragen hebt
over compatibiliteit.
Verbindingen (haken, karabijnhaken en D-ringen) moeten in staat zijn ten minste 22,2 kN (5.000 lb). Connectors
moeten compatibel zijn met de verankering of andere systeemcomponenten. Gebruik geen apparatuur die niet
compatibel is. Verbindingsstukken die niet compatibel zijn kunnen onbedoeld losraken (zie Afbeelding 5). Connectors
moeten compatibel zijn qua grootte, vorm en sterkte. Als het verbindingselement waaraan de karabijnhaak (als op de
afbeeldingen) of karabiner bevestigd wordt, te klein of onregelmatig van vorm is, kan er een situatie optreden waarbij
het verbindingselement kracht uitoefent op de opening van de karabijnhaak of karabiner (A). Door deze kracht kan de
opening (B) opengaan, waardoor de karabijnhaak of karabiner kan losraken van het verbindingspunt (C).
Zelfvergrendelende karabijnhaken en karabiners zijn vereist.
2.7
VERBINDINGEN MAKEN: Met deze apparatuur mogen alleen zelfvergrendelende karabijnhaken en karabiners gebruikt
worden. Zorg ervoor dat de verbindingen qua grootte, vorm en sterkte bij elkaar passen. Gebruik geen apparatuur die
niet compatibel is. Controleer of alle verbindingen volledig gesloten en vergrendeld zijn.
3M-connectors (musketonhaken en karabiners) zijn ontworpen om alleen gebruikt te worden zoals in de gebruikersinstructies
van elk product vermeld staat. Zie Afbeelding 6 voor onjuiste verbindingen. Verbind karabijnhaken of karabiners niet:
A.
Aan een D-ring waaraan al een andere verbinding bevestigd is.
B.
Op een manier waardoor er een belasting op de gate komt te staan.
NB: Karabijnhaken met een grote halsopening mogen niet worden verbonden met D-ringen van
standaardformaat of vergelijkbare voorwerpen. Dit leidt tot een belasting op de snapper als de haak of D-ring
draait, tenzij de karabijnhaak is voorzien van een snapper die geschikt is voor 3.600 lb (16 kN). Controleer de
markering op uw musketonhaak en ga na of deze geschikt is voor uw toepassing.
C.
Bij een onjuiste aankoppeling, waarbij onderdelen die uitsteken buiten de nok van de karabijnhaak of karabiner op de
D-ring haken en zonder visuele bevestiging volledig aangekoppeld lijken te zijn aan het verankeringspunt.
D. Aan elkaar.
E.
Direct aan webbing of touwlijn of tie-back (tenzij de instructies van de fabrikant dat voor zowel de lijn als de
verbinding specifi ek toestaan).
F.
Aan elk object dat een zodanige vorm of dimensie heeft dat de karabijnhaak of karabiner niet dicht en op slot kan
gaan, of daar waar uitrollen kan optreden.
G. Op een manier die de verbinding onder belasting geen correcte positie laat innemen.
5 Bevoegd persoon: Een persoon die door de werkgever is aangewezen om werk uit te voeren op een locatie waar hij/zij wordt blootgesteld aan valgevaar (deze
persoon wordt voor het doel van deze instructies de "gebruiker" genoemd).
6 Redder: Een persoon of personen anders dan de te redden persoon, die optreedt (optreden) om een geassisteerde redding uit te voeren door middel van een
reddingssysteem.
7 Inspectiefrequentie: In extreme werkomstandigheden (ruige omgevingen, langdurig gebruik, enz.) kan een verhoogde frequentie van periodiek onderzoek vereist
zijn. Voor technische systemen moet de periodieke inspectie worden uitgevoerd door de erkend installateur. De erkend installateur kan bepalen of een verhoogde
frequentie voor de periodieke onderzoeken is vereist. Dit wordt vermeld in de systeemdocumentatie en het systeemcertifi caat dat wordt verstrekt door de erkend
installateur.
. De inspectieprocedures staan beschreven in het "Logboek voor inspectie en onderhoud" in deze
7
, en reddingswerkers
. Het wordt aanbevolen dat een getraind
5
6
MAF voor CE-systemen
6 kN (1.350 lb)
6 kN (1.350 lb)
41
MAF voor OSHA-systemen
8 kN (1.800 lb)
8 kN (1.800 lb)

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

Dbi sala 7241421

Tabla de contenido