Veren Instellen - Hupfer OTA/47–36 Manual De Instrucciones

Hoofdstuk
5
Bladzijde
26
De kunststoflijsten (3) aan de stompe uiteinden inkorten en weer in de groeven in de bodemplaat
zetten.
De voorplaat op de plaatranden in de bodem zetten en met de schroeven (1) aan de veerkast
bevestigen.
5.2.3

Veren instellen

Omdat de dienbladenstapelaars voor maximale belasting zijn geconstrueerd, is de aanwezige veeruitrusting
in het algemeen voor alle gebruiksdoeleinden volledig toereikend.
De afpakhoogte moet vóór het beladen aan het gebruikte soort dienblad worden aangepast. De instelling
van de afpakhoogte volgt d.m.v. aan- resp. loshaken van trekveren. Voor zover het gewicht van de
dienbladen onveranderd blijft, hoeft deze instelling slechts eenmalig te worden doorgevoerd.
Bij de open dienbladenstapelaars is een stapeling tot 50 mm boven de veerkastbovenkant toegestaan. Deze
maximale extra hoogte van de dienbladstapels boven de veerkastbovenkant mag niet worden overschreden.
WEES VOORZICHTIG
Stap 1 - Controle van de veerinstelling
Voor het testen van de afpakhoogte een stapel van 20 dienbladen (OTA) of 3 dienbladen (OTA-S of
OTA/U-BW) op het stapelplatform leggen.
Reactie afwachten.
OTA: Wanneer de rand van het bovenste dienblad zich tussen 35 en 50 mm boven de bovenkant van het
apparaat bevindt, is het veersysteem correct ingesteld.
OTA-S: De dienbladenstapelaar is correct ingesteld, wanneer het stapelplatform bij 3 dienbladen daalt. De
bovenkant van het bovenste dienblad moet altijd onder de afstapelingsinrichting van de transportband
liggen.
OTA/U-BW: De dienbladenstapelaar is correct ingesteld, wanneer het stapelplatform bij 3 dienbladen daalt.
De bovenkant van het bovenste dienblad moet altijd onder de afstapelingsinrichting van de spoelmachine
liggen.
Zakt het stapelplatform slechts iets of helemaal niet, dan moet door het veranderen van de veerinstelling de
afpakhoogte worden gewijzigd.
Is de afpakhoogte te hoog, moeten instelveren worden losgehaakt.
Is de afpakhoogte te laag, moeten instelveren worden ingehaakt.
Stap 2 - Veranderen van de veerinstelling
De instelling of verandering van de afpakhoogte geschiedt d.m.v. het aan- resp. loshaken van trekveren aan
de beide achter elkaar liggende bevestigingspunten binnen de veerkast. Voor een optimale instelling van het
veersysteem zijn in de regel wijzigingen aan de voorste veergroep voldoende. Ingeval de achterste trekveren
aan- resp. losgehaakt moeten worden, moet de veerkastafdekking (OTA, OTA-S en OTA/U-BW) worden
verwijderd.
De veren zijn in groepen van 5 gerangschikt. Aan het voorste bevestigingspunt bevinden zich telkens 4
sterke basisveren (1) en 1 zwakkere instelveer (2), aan het achterste verbindingspunt bevinden zich 5 sterke
basisveren (1).
Dienbladenstapelaar
OTA/47–36 | OTA/53–37 | OTA/58-33 | OTA/53–37 S | OTA/U-BW | OTA-E/BA-4xGN | TAG-1/53-37 | TA-2/53-37 | EBS-T/53-37
Gevaar voor schade en persoonlijk letsel door ondeskundige
instellingen
Bij het overschrijden van de afpakhoogte bestaat gevaar voor ongevallen of
verwonding door kantelen van de dienbladstapels. Wees voorzichtig bij het
eruit nemen en terugplaatsen van het stapelplatform, bij verkeerde
handelingen bestaat beknellinggevaar.
Stel de afpakhoogte passend in door het aan- of loshaken van veren. Bij de
veerinstelling goed opletten dat er geen scherpe punten bevinden, speciaal
aan het uiteinde van de trekveren.
Instelling van de open dienbladenstapelaar
Bediening
4330041_A0