Hoofdstuk
5
Bladzijde
28
Er kunnen dus 49 dienbladen op een positie worden gestapeld. Bij modellen, die voor twee
dienbladenstapels zijn geconstrueerd, wordt de capaciteit verdubbeld.
5.4
Bedrijf
Voor de inbedrijfstelling moet het apparaat schoon en droog zijn.
Vóór werkbegin moet steeds worden gecontroleerd, of de dienbladenstapelaar voor de te gebruiken
dienbladen correct is ingesteld.
De correcte afpakhoogte moet gegarandeerd zijn, zodat het noch tot verwondingen noch tot verkeerde
houdingen bij uw medewerkers kan leiden. Dienbladenstapelaars, die bij spoelmachines en
transportsystemen worden gebruikt, moeten ook op de afpakhoogte worden ingesteld
Apparaat vullen
OPMERKING
OPMERKING
De dienbladen in kleine hanteerbare stapels erin zetten.
Dienbladen eraf nemen
Dienbladen gelijkmatig eraf nemen
Apparaat bewegen
Beide blokkeerremmen losmaken.
Apparaat aan de duwhandgrepen vastpakken en naar de bestemming verplaatsen.
Op de plaats van bestemming aangekomen de blokkeerremmen weer vastzetten om wegrollen van
de wagen te voorkomen.
Dienbladenstapelaar
OTA/47–36 | OTA/53–37 | OTA/58-33 | OTA/53–37 S | OTA/U-BW | OTA-E/BA-4xGN | TAG-1/53-37 | TA-2/53-37 | EBS-T/53-37
H
H
t= 11: Aantal dienbladen
H
Maximale belading
De maximale belading van de dienbladenstapelaar is bereikt, wanneer de top
van de dienbladenstapel zich ca. 5 cm boven de bovenkant van het apparaat
bevindt.
Laadvermogen
Let u erop, dat het voor de dienbladenstapelaar toegestane laadvermogen
niet wordt overschreden.
= 28 mm: hoogte van het eerste dienblad
1
= 140 mm: hoogte van n dienbladen
11
= 565 mm: Stapelhoogte
S
Bediening
Bedrijf
4330041_A0