• Haal de filterbak (7) eruit.
• Haal de aanwezige filters eruit.
• Verwijder de voedselresten.
• Maak de bak met warm water en een geschikt reinigingsmid-
del schoon.
• Spoel de bak met veel warm water af en droog hem af.
• Doe de bak er weer in. Doe dit in de omgekeerde volgorde
als bij het demonteren ervan.
METAALFILTERS VAN WEEFSEL (fig. A)
Maak deze ook meerdere keren per dag met warm water en
een geschikt reinigingsmiddel schoon.
Doe dit alleen als de filterbak leeg is.
Gebruik geen chloor of reinigingsmiddelen op basis van sulfa-
ten of zwavel.
• Haal de filterbak (7) er gedeeltelijk uit.
• Haal de filters (8, 9, 10) eruit.
• Verwijder de voedselresten.
• Maak de bak met warm water en een geschikt reinigingsmid-
del schoon.
• Spoel de bak met veel warm water af en droog hem af.
• Doe de bak er weer in. Doe dit in de omgekeerde volgorde
als bij het demonteren ervan.
AANZUIGSLANG VAN HET BAKJE (fig. A en G)
Maak deze elke dag schoon.
• Maak de aanzuigslang van het bakje (2) van de betreffende
aansluiting (A) los.
• Doe onderdeel "11" op de handgreep van de aanzuigslang
van het bakje.
• Steek het geheel daarna in de aansluiting (B) en blijf erop
drukken.
• Zet het bedieningspaneel aan (instructies in het hoofdstuk
"AANZETTEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL").
• Druk op de knop "FILTEREN / VULLEN / LEGEN" en daarna
op de knop "LEGEN..."
• Schakel de pomp in door op de "START" knop te drukken.
De kruimels die eventueel in de slang zitten zullen er aan het
uiteinde uit komen.
• Schakel de pomp uit door op de "STOP" knop te drukken.
• Verwijder het geheel (onderdeel "11" niet van de handgreep
verwijderen).
• Maak de binnenkant van de slang met warm water en een
geschikt reinigingsmiddel schoon.
• Spoel de bak met veel warm water af en droog hem af.
• Verwijder onderdeel "11" en hang hem aan de betreffende
steun.
• Sluit de aanzuigslang van het bakje weer aan op de betref-
fende aansluiting (A).
FLEXIBELE SLANG EN PIJP MET HANDGREEP (fig. A)
Maak deze elke dag schoon.
• Maak de aanzuigslang van het bakje (2) van de betreffende
aansluiting (A) los.
• Sluit de flexibele slang aan op de aansluiting (B).
• Sluit de pijp met handgreep (5) aan op de flexibele slang.
• Zet het bedieningspaneel aan (instructies in het hoofdstuk
"AANZETTEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL").
• Druk op de knop "FILTEREN / VULLEN / LEGEN" en daarna
op de knop "LEGEN...".
• Schakel de pomp in door op de "START" knop te drukken.
De kruimels die eventueel in de slang zitten zullen er aan het
uiteinde van de pijp met handgreep uit komen.
• Schakel de pomp uit door op de "STOP" knop te drukken.
• Maak de flexibele slang van de friteuse los (maak de pijp met
handgreep niet los).
• Maak de binnenkant van de slang met warm water en een
geschikt reinigingsmiddel schoon.
• Spoel met veel warm water af, laat het water in de slang
druppelen en droog af.
• Maak de pijp met handgreep los en doe hem in de betreffen-
de steun.
• Rol de flexibele slang op en hang hem op aan de betreffende
steun (6) aan de deur.
• Sluit de aanzuigslang van het bakje weer aan op de betref-
fende aansluiting (A).
ONDERHOUDSINSTRUCTIES
AANWIJZINGEN VOOR DE ONDERHOUDSMONTEUR
De fabrikant van het apparaat kan niet verantwoordelijk
worden geacht voor eventuele schade die veroorzaakt
wordt door het niet naleven van de hieronder vermelde
verplichtingen.
• Lees deze handleiding aandachtig door. Hierin vindt u be-
langrijke informatie over de veiligheid bij de installatie, het
gebruik en het onderhoud van het apparaat.
• Schakel de elektrische voeding van het apparaat uit (indien
aanwezig), alvorens enige handeling te verrichten.
• De installatie, aanpassing aan een ander gastype en het on-
derhoud van het apparaat moeten worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel dat hiertoe geautoriseerd is door
de fabrikant, in overeenstemming met de geldende veili-
gheidsvoorschriften en de instructies in deze handleiding.
• Stel het model van het apparaat vast. Het model staat aan-
gegeven op de verpakking en op het typeplaatje van het ap-
paraat.
• Installeer het apparaat alleen in vertrekken met voldoende
ventilatie.
• Dek de luchtinlaat- en uitlaatopeningen van het apparaat niet
af.
• Maak de onderdelen van het apparaat niet onklaar.
AANPASSING AAN EEN ANDER TYPE GAS
Zie het hoofdstuk 'Instructies voor de installatie'.
INBEDRIJFSTELLING
Na de installatie, aanpassing aan een ander gastype of on-
derhoudswerkzaamheden moet de werking van het apparaat
worden gecontroleerd. In het geval van storingen moet de pa-
ragraaf'Oplossen van storingen', verderop in deze handleiding
worden geraadpleegd.
GASAPPARATEN
Stel het apparaat in werking volgens de instructies en de
aanwijzingen voor het gebruik die te vinden zijn in het ho-
ofdstuk 'INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK', en controleer
het volgende:
• de voedingsdruk van het gas (zie de volgende paragraaf).
• de ontsteking van de branders en de goede werking van het
dampafvoersysteem.
CONTROLE VAN DE VOEDINGSDRUK VAN HET GAS
• Gebruik een manometer met een resolutie van minstens 0,1
mbar.
• Demonteer het bedieningspaneel.
• Verwijder de afdichtingsschroef van de drukaansluiting PP en
verbind de manometer.
• Voer de meting uit terwijl het apparaat in werking is.
13