Storing
Het apparaat kan niet gestart worden 1. De intelligente sleutel erin steken.
De waterhoeveelheid is onvoldoende 1. De vulstand van het verswater controleren, eventueel de tank vullen.
Het zuigvermogen is te gering
Het reinigingsresultaat is onvoldoen-
de
De zuigturbine loopt met hoger toe-
rental
De borstels draaien niet
Het apparaat vibreert bij het reinigen 1. Controleren of de borstel(s) correct zijn gemonteerd.
Alleen uitvoering DOSE: De reini-
gingsmiddeldosering werkt niet
De aftapslang vuil water is verstopt
Storing
KIK INVOEGEN
VERKEERDE KIK
GEEN BEVOEGDHEID
GREEPSCHAKEL. LOSSEN!
BATTERIJNIVEAU LAAG
ACCU LEEG
STORING WATERSTROMING
AANDR.MOT. OVERB.
AANDRIJFMOT. BLOK.
66
Storingen zonder weergave op het display
Oplossing
2. De programmaschakelaar op het gewenste programma zetten.
3. De rijhendel bedienen.
4. De accu's controleren, eventueel opladen.
5. Controleren of de accupolen zijn aangesloten.
2. De hoeveelheid water verhogen.
a Uitvoering DOSE: De waterhoeveelheid instellen met de toets waterhoeveelheid op het bedieningspaneel.
b Andere uitvoeringen: De waterhoeveelheid met de regelknop waterhoeveelheid instellen.
3. Het filter verswater reinigen.
4. R-reinigingskop: De waterverdeelstrip reinigen.
5. De slangen op verstopping controleren, eventueel reinigen.
1. De programmaschakelaar op de NORMALE of INTENSIEVE MODUS zetten.
2. De zuigkracht in de app instellen op HOOG.
3. Het apparaat afzetten en het vuilwater aftappen.
4. Controleren of de deksel van de vuilwater-aftapslang is gesloten.
5. De afdichtingen tussen het vuilwaterreservoir en de deksel reinigen en op dichtheid controleren, eventueel vervangen.
6. De turbinebeschermzeef op verontreiniging controleren, indien nodig reinigen.
7. De zuiglippen van de zuigbalk reinigen, eventueel omkeren of vervangen.
8. De zuigslang op verstopping controleren eventueel reinigen.
9. De aanzuigslang op dichtheid controleren, eventueel reinigen.
10. De instelling van de zuigbalk controleren.
11. Het vuilwaterreservoir vastnemen aan de verzonken greep en zijwaarts omhoog zwenken.
a De afdichting aan de zuigturbine controleren.
b De afdichting aan het zuigkanaal controleren.
Afbeelding X
Afdichting zuigkanaal
1
Afdichting zuigturbine
2
1. De snelheid reduceren.
2. Een intensiever reinigingsprogramma kiezen.
3. De borstel op slijtage controleren, eventueel vervangen.
4. De borstel op verontreiniging controleren, indien nodig reinigen.
5. Het borsteltype en het reinigingsmiddel op geschiktheid controleren.
6. De watertoevoer controleren.
7. De hoeveelheid water verhogen.
8. De twee-stappenmethode gebruiken: In de eerste werkgang reinigen zonder afzuiging, in de tweede werkgang reinigen met
afzuiging.
1. Het vuilwater aftappen.
2. De vlotter reinigen.
3. De pluizenzeef controleren, eventueel reinigen.
4. De zuigslang op verstopping controleren eventueel reinigen.
5. De zuigbalk op verstopping controleren, eventueel verstopping verhelpen
1. Controleren of een vreemd voorwerp de borstels blokkeert, eventueel het voorwerp verwijderen.
2. De programmaschakelaar op het gewenste programma zetten.
3. De reinigingskop neerlaten.
2. Een zachtere borstel gebruiken.
3. De borstel vernieuwen.
1. Het reinigingsmiddelniveau in de reinigingsmiddel-jerrycan controleren.
2. De reinigingsmiddelendosering verhogen.
3. De aansluiting van de reinigingsmiddelslang op de reinigingsmiddel-jerrycan controleren.
4. Het filter in de reinigingsmiddel-jerrycan reinigen.
5. De terugslagklep in de slang naar de reinigingskop controleren op verstopping.
6. De slangen controleren op lekkage.
7. De werking van de reinigingsmiddelpomp controleren.
1. De deksel van de doseerinrichting aan de aftapslang openen.
2. De zuigslang van de zuigbalk trekken en met de hand sluiten.
3. De programmaschakelaar op een programma met afzuiging zetten.
De verstopping wordt uit de aftapslang in het vuilwaterreservoir gezogen.
Storingen weergegeven op het display
Oorzaak
Geen intelligente sleutel ingestoken.
De ingestoken intelligente sleutel geeft geen toestemming
voor het uitvoeren van de geselecteerde functie.
De ingestoken intelligente sleutel geeft geen toestemming
voor het uitvoeren van de geselecteerde functie.
Wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, wordt een rijhen-
del bediend.
De batterij is bijna leeg. De reinigingsfuncties van het appa-
raat worden automatisch uitgeschakeld.
De batterij is leeg. De reinigingsfuncties en de rijaandrijving
zijn uitgeschakeld.
De elektrische waterklep is defect.
Het stroomverbruik van de rijmotor is te hoog.
De rijmotor is geblokkeerd.
Nederlands
Oplossing
Een intelligente sleutel erin steken.
Een andere intelligente sleutel gebruiken.
Eventueel de gebruikte intelligente sleutel laten activeren (afhan-
kelijk van het geval).
Een andere intelligente sleutel gebruiken.
Eventueel de gebruikte intelligente sleutel laten activeren (afhan-
kelijk van het geval).
Beide rijhendels loslaten.
Het apparaat naar het oplaadstation rijden en de batterij opladen.
Het apparaat uitschakelen, even wachten en weer inschakelen.
Vervolgens naar het oplaadstation rijden. Eventueel in uitgescha-
kelde toestand naar het oplaadstation duwen. De accu opladen.
Contacteer de Klantenservice.
De rijaandrijving controleren op vreemde voorwerpen.
Een weg met geringe helling kiezen.
Het apparaat uitschakelen, even wachten, het apparaat weer in-
schakelen.
De rijaandrijving controleren op vreemde voorwerpen.
Elk aandrijfwiel afzonderlijk opkrikken en controleren of het kan
worden gedraaid.