Descargar Imprimir esta página

Kärcher B 260 RI Combo Manual Del Usuario página 72

Ocultar thumbs Ver también para B 260 RI Combo:

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 49
18. Het zijpaneel van het batterijvak rechts monteren.
19. Het schoonwaterreservoir rechts monteren.
20. Het batterijdeksel erop plaatsen.
21. De accustekker erin steken.
22. De stoelconsole plaatsen.
23. De scharnieren van de stoelconsole vastschroeven.
24. De stoelconsole openen en de steun voor de stoel-
console inhaken.
25. De stekker stoelcontactschakelaar aan de houder
monteren.
26. De stoel plaatsen.
27. De stekker stoelcontactschakelaar insteken.
28. De schroef zitaanslag monteren.
29. De stoel omlaag zwenken.
30. Het stuurwiel instellen.
WAARSCHUWING
Levensgevaar door brand of explosie bij diep ontla-
den accu's!
Verkeerd opladen van diep ontladen accu's kan brand
veroorzaken.
Gebruik het apparaat niet als de accu diep ontladen is.
Zorg ervoor dat de accu is opgeladen voordat u het sys-
teem start.
Accu laden
Instructie
Het apparaat beschikt over een beveiliging tegen die-
pontlading, d.w.z. dat als de nog toegestane minimale
capaciteit wordt bereikt alleen met het apparaat kan
worden gereden. Op het display verschijnt de weergave
"Accu leeg - opladen a.u.b.".
Bij gebruik van andere accu's (bijv. van andere fabrikan-
ten) moet de diepontladingsbeveiliging voor de betref-
fende accu door de Kärcher-klantenservice opnieuw
worden ingesteld.
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische schok!
Er bestaat gevaar voor een elektrische schok als het op-
laadapparaat verkeerd wordt gebruikt
Neem de netspanning en de zekering op het typeplaatje
van het apparaat in acht.
Gebruik het oplaadapparaat alleen in droge ruimtes met
voldoende ventilatie.
Explosiegevaar bij het opladen van de accu!
Bij het opladen van de accu ontstaan brandbare gassen
Laad de accu's alleen in een geschikte ruimte. De ruim-
te moet een minimumvolume hebben, afhankelijk van
het accutype en een luchtverversing met een minimum-
luchtstroom (zie "Aanbevolen accu's").
Laad natte batterijen alleen op met de stoel omhoog.
Instructie
De oplaadtijd bedraagt gemiddeld ca. 10-12 uur uur.
De aanbevolen oplaadapparaten (passen bij de telkens
gebruikte batterijen) zijn elektronisch geregeld en be-
ëindigen het laadproces automatisch.
Het apparaat kan tijdens laden niet worden gebruikt.
1. Het apparaat direct naar de oplader verplaatsen,
hierbij stijgingen vermijden.
2. De stoel omhoog zwenken.
3. De batterijstekker loskoppelen en aansluiten op de
laadkabel.
4. Sluit het oplaadapparaat aan op het net en zet hem
aan.
Na het laadproces
1. Het oplaadapparaat uitschakelen en van het net los-
koppelen.
2. De batterijkabel loskoppelen van de laadkabel en
aansluiten op het apparaat.
Instructie
De laadkabel zo in het batterijvak plaatsen dat hij niet
bekneld kan raken.
Onderhoudsvrije accu's (nat)
GEVAAR
Bijvullen van water in ontladen toestand van de ac-
cu
Risico op brandwonden door uittreden van zuur, on-
bruikbaar worden van kleding
Gebruik bij de hantering van accuzuur een veiligheids-
bril, beschermende kleding en beschermende hand-
schoenen.
Neem de voorschriften in acht.
Spoel eventuele zuurspatten op de huid of de kleding
onmiddellijk weg met veel water.
LET OP
Gebruik van water met additieven
Defecte accu's, verlies van de aanspraak op garantie
Gebruik voor het bijvullen van de accu's alleen gedestil-
leerd of ontzilt water (EN 50272-T3).
Gebruik geen additieven, zogenaamde verbeterings-
middelen, omdat dan de garantie komt te vervallen.
72
1. Een uur voor het einde van de laadprocedure gede-
stilleerd water toevoegen. Hierbij de juiste zuur-
stand conform de kenmerking van de accu in acht
nemen.
Aan het einde van de laadprocedure moeten alle
cellen gassen.
2. Gemorst water verwijderen. Ga hiervoor te werk zo-
als beschreven in het gedeelte "Accu's reinigen" van
het hoofdstuk Verzorging en onderhoud.
Accu-indicator
De laadtoestand van de accu's wordt op het display op
het bedieningspaneel weergegeven.
● De lengte van de balk geeft de laadtoestand van de
accu weer.
Uitpakken
Instructie
Voor onmiddellijke buitenwerkingstelling van alle func-
ties de veiligheidsschakelaar op "0" zetten.
1. De verpakkingsfolie verwijderen.
2. De spanband verwijderen.
3. De oprijplanken en het kanthout van de pallet
schroeven.
Afbeelding H
Kanthout
1
Oprijplank
2
Blok
3
4. Het kanthout voor de pallet leggen.
5. De oprijplanken op het kanthout leggen.
6. De oprijplanken vastschroeven.
7. Het in de verpakking meegeleverde blok ter onder-
steuning onder de helling schuiven.
8. De houten lijsten vóór de wielen verwijderen.
Afbeelding I
Kanthout
1
Oprijplank
2
Blok
3
9. Het apparaat van de pallet duwen.
Apparaat van de pallet duwen
Instructie
Monteer de zuigbalk pas na het lossen.
1. De parkeerrem loszetten met de hendel (zie hoofd-
stuk Apparaat duwen).
2. Eén persoon moet op de stoel gaan zitten en in ge-
val van gevaar tijdens het duwen het rempedaal in-
drukken.
3. Het apparaat over de helling van de pallet af duwen.
4. De parkeerrem met de hendel vastzetten.
Van de pallet rijden
Om van de pallet te kunnen rijden, moeten de accu's ge-
plaatst en opgeladen zijn.
Instructie
Monteer de zuigbalk pas na het lossen.
1. De intelligente sleutel aan het bedieningspaneel er-
in steken.
2. Het apparaat inschakelen met de Easy-Operation-
schakelaar.
3. Zet de programmaschakelaar op transport.
4. De rijrichtingsschakelaar op "vooruit" zetten.
5. Het gaspedaal intrappen.
6. Langzaam met het apparaat van de pallet rijden.
7. Het apparaat uitschakelen met de Easy-Operation-
schakelaar.
Borstels monteren
BD-variant
Vóór de ingebruikname moeten de schijfborstels wor-
den gemonteerd (zie hoofdstuk Onderhoudswerk-
zaamheden).
BR-variant
De borstels zijn gemonteerd.
Zuigbalk monteren
1. Beide klemhendels naar boven zwenken.
Afbeelding M
Zuigslang
1
Zuigbalkophanging
2
Klemhendel
3
Zuigbalk
4
Zuiglip met spanband
5
2. De zuigbalk in de zuigbalkophanging plaatsen.
3. Beide klemhendels naar beneden zwenken.
Nederlands
Werking
GEVAAR
Vallende voorwerpen
Gevaar voor letsel
In gebieden waar het bedieningspersoneel geraakt kan
worden door vallende voorwerpen, mag het apparaat
niet zonder beschermdak worden gebruikt.
LET OP
Gevaarlijke situatie tijdens bedrijf
Gevaar voor letsel
Zet bij gevaar de veiligheidsschakelaar in de stand "0".
Het apparaat inschakelen
1. Op de bestuurdersplaats plaats nemen.
2. De intelligente sleutel erin steken.
3. De veiligheidsschakelaar op "1" zetten.
4. De programmaschakelaar op de gewenste functie
draaien.
5. Als op het display een van de onderstaande indica-
ties verschijnt, dan de voet van het gaspedaal ne-
men, de veiligheidsschakelaar op "0" zetten en de
nodige onderhoudswerkzaamheden uitvoeren.
Display
Handeling
Onderhoud zuig-
De zuigbalk reinigen.
balk
Onderhoud bor-
De borstels op slijtage controleren
stelkop
en reinigen.
Onderhoud zuig-
De zuiglipppen op slijtage en in-
strips
stelling controleren.
Onderhoud turbi-
De turbinebeschermzeef reinigen.
nezeef
Onderhoud schoon
Het filter verswater reinigen.
w. Filter
6. Op de infoknop drukken.
7. De teller voor het onderhoud terugzetten (zie "Grijze
intelligente sleutel/onderhoudsteller terugzetten").
Instructie
Als de teller niet wordt teruggezet, verschijnt de onder-
houdsindicator telkens bij het inschakelen van het ap-
paraat opnieuw.
Parkeerrem controleren
GEVAAR
Levensgevaar door defecte parkeerrem!
Het apparaat kan ongecontroleerd gaan rollen als de
parkeerrem niet goed werkt.
Controleer vóór elk gebruik de werking van de parkeer-
rem op een vlakke ondergrond.
1. Het apparaat inschakelen.
2. De rijrichtingsschakelaar op "vooruit" zetten.
3. Zet de programmaschakelaar op transport.
4. Het gaspedaal licht intrappen.
De rem moet hoorbaar ontgrendelen. Het apparaat
moet op effen terrein vlot wegrollen.
5. Het gaspedaal loslaten.
De rem moet hoorbaar vergrendelen.
Als de parkeerrem niet vergrendelt, het apparaat buiten
gebruik stellen, beveiligen tegen ongecontroleerd rollen
en contact opnemen met de klantenservice.
Voetrem controleren
GEVAAR
Gevaar voor ongevallen door defecte voetrem!
Het apparaat kan ongecontroleerd gaan rollen als de
voetrem niet goed werkt.
Controleer vóór elk gebruik de werking van de voetrem.
1. Het apparaat inschakelen.
2. De rijrichtingsschakelaar op "vooruit" zetten.
3. Zet de programmaschakelaar op transport.
4. Het gaspedaal intrappen.
5. Tijdens het rijden uw voet van het gaspedaal halen
en de voetrem intrappen.
Het apparaat moet merkbaar vertragen.
Is dit niet het geval, stel het apparaat dan buiten bedrijf
en bel de klantenservice.
Rijden
GEVAAR
Geen remwerking
Gevaar voor ongevallen
Voordat u het apparaat gebruikt absoluut de werking
van de parkeerrem controleren. Gebruik het apparaat in
geen geval als de parkeerrem niet werkt.

Publicidad

loading

Este manual también es adecuado para:

B 260 ri