Helling van de zuigbalk instellen
De helling moet zodanig worden ingesteld dat de zuig-
lippen van de zuigbalk over de gehele lengte gelijkmatig
op de vloer worden gedrukt.
1. Het apparaat op een ondergrond zonder helling
neerzetten.
2. Het programma "Afzuiging" selecteren.
3. Het apparaat een klein stuk vooruit rijden.
De zuigbalk wordt neergelaten.
4. De waterpas aflezen.
Afbeelding N
Schroef
1
Moer
2
Waterpas
3
5. De moer M 12 losdraaien, daarbij de M 10-inbus-
bout met een inbussleutel vasthouden.
6. De schroef zo instellen dat de waterpasindicator
zich tussen de twee strepen bevindt.
7. De moer M 12 vastdraaien, daarbij de M 10-inbus-
bout met een inbussleutel vasthouden.
8. Om de nieuwe instelling te controleren, het apparaat
met neergelaten zuigbalk in zuigwerking een stukje
vooruit rijden en de waterpas observeren. Indien no-
dig de instelprocedure herhalen.
Vegen (alleen variant Combo)
De veeginstallatie neemt los vuil op voordat de vloer
wordt gereinigd.
WAARSCHUWING
Bewegende delen
Gevaar voor letsel
Let erop dat zuigturbine, zijbezems en filterreiniging na
het uitschakelen nalopen.
LET OP
Ondeskundig gebruik van het apparaat bij het ve-
gen
Gevaar voor beschadiging van de veeginstallatie.
Veeg geen verpakkingsbanden, draden of dergelijke op.
Rijd alleen over obstakels tot maximaal 2 cm.
Veeg alleen droge oppervlakken om verstopping en
kiemvorming van het stoffilter te voorkomen.
1. De schakelaar "Vegen" inschakelen.
De veeginstallatie wordt geactiveerd.
Grofvuilklep
De grofvuilklep kan worden opgetild om grotere voor-
werpen (tot ongeveer 6 cm hoog) op te vegen.
GEVAAR
Gevaar voor letsel door veeggoed!
Door de grofvuilklep te openen, kan er veeggoed naar
buiten worden geslingerd.
Til de grofvuilklep alleen op als er geen mensen in de
buurt zijn.
Instructie
Als de grofvuilklep opgetild is, gaan het veegeffect en
de stofafzuiging achteruit. Til de grofvuilklep alleen op
als dat nodig is.
1. Het pedaal om de grofvuilklep op te tillen bedienen.
Vegen beëindigen
1. De schakelaar "Vegen" op "0" zetten.
De veeginstallatie wordt gedeactiveerd. Na beëindiging
van de veegwerking wordt het stoffilter gedurende on-
geveer 15 seconden gereinigd.
Zijdelingse schrobmodule (optie)
De zijdelingse schrobmodule vergemakkelijkt het werk
dicht bij randen.
Afbeelding AS
Zijdelingse schrobmodule uitschuiven/inschuiven
1
Zijdelingse schrobmodule inschakelen/uitschake-
2
len
1. De schakelaar "Zijdelingse schrobmodule inschake-
len/uitschakelen" indrukken.
De zijdelingse schrobmodule wordt in-/uitgescha-
keld.
2. De schakelaar "Zijdelingse schrobmodule inschui-
ven/uitschuiven" indrukken.
De zijdelingse schrobmodule wordt ingeschoven/
uitgeschoven.
Werking beëindigen
Reiniging beëindigen
1. De programmaschakelaar op Rijden zetten.
2. Een kort traject verder rijden.
Het restwater wordt afgezogen.
3. De programmaschakelaar naar de stand "0" draai-
en.
4. De intelligente sleutel eruit trekken.
5. Eventueel de accu laden.
74
Vuilwaterreservoir legen
WAARSCHUWING
Onjuiste afvoer van afvoerwater
Milieuverontreiniging
Neem de plaatselijke voorschriften inzake de behande-
ling van afvoerwater in acht.
Instructie
Als het vuilwaterreservoir vol is, schakelt de zuigturbine
uit en het display toont "Vuilwaterreservoir vol".
1. De aftapslang vuil water uit de houder nemen.
2. Het slangeinde boven de afvoerinrichting neerlaten.
Afbeelding P
3. Het vuile water laten weglopen door het deksel op
de aftapslang te openen.
De waterstroom kan worden verminderd door de do-
seerinrichting samen te drukken of te verdraaien.
4. Het spuitpistool uit de houder nemen.
5. De programmaschakelaar op Transport zetten.
6. Op het display "Tankspoeling" selecteren.
a Op de infoknop drukken.
b Het menu "Tankspoeling" selecteren.
7. Het afsluitventiel aan de achterkant van het vuilwa-
terreservoir openen.
8. Het vuilwaterreservoir met het spuitpistool
schoonspoelen.
9. Het spuitpistool in de houder hangen.
10. Het deksel aan de afvoerslang sluiten.
11. De vuilwaterslang in de houder aan het apparaat
drukken.
12. Het afsluitventiel aan de achterkant van het vuilwa-
terreservoir sluiten.
13. Op het display "Tankspoeling" selecteren.
Vuilreservoir leegmaken
Instructie
Het vuilreservoir kan alleen via de bestuurderszijde
worden verwijderd en is alleen beschikbaar op R-reini-
gingskoppen.
1. Aan de lus trekken.
2. De houder afstrijklip omhoog zwenken.
3. Het vuilreservoir verwijderen.
Afbeelding AI
Lus
1
Houder afstrijklip
2
Vuilreservoir
3
4. Het vuilreservoir legen.
5. Het vuilreservoir plaatsen.
Instructie
Het vuilreservoir moet vastklikken.
6. De houder afstrijklip omlaag zwenken.
Verswater aftappen
LET OP
Reinigingsoplossing in het schoonwaterreservoir
Beschadiging van het schoonwaterreservoir, ventielen
en afdichtingen
De reinigingsoplossing na gebruik nooit achterlaten in
het schoonwaterreservoir.
1. De aftapslang schoon water uit de houder nemen en
boven een geschikt verzamelreservoir neerlaten.
2. De reinigingsoplossing aftappen.
3. Het deksel van het schoonwaterreservoir verwijde-
ren.
4. Het schoonwaterreservoir met helder water (maxi-
maal 60 °C) uitspoelen.
Apparaat parkeren
1. De programmaschakelaar op "OFF" draaien.
2. De intelligente sleutel eruit trekken.
3. Het apparaat tegen wegrollen beveiligen.
4. Eventueel de accu laden.
Grijze Intelligent Key
De grijze Intelligent Key geeft de het toezichtspersoneel
uitgebreide bevoegdheden en instelmogelijkheden.
1. Steek de Intelligent Key erin.
2. Selecteer de gewenste functie door verdraaien van
de infoknop.
Transportrit
1. De programmaschakelaar op "transportrit" zetten.
2. Op de infoknop drukken.
In het menu "Transportrit" kunnen volgende instellingen
worden uitgevoerd:
● Onderhoudsteller resetten
● Dagteller resetten
● Sleutelbeheer
● Borstelvorm selecteren
● Nalooptijden
● Basisinstelling
● Taal instellen
● Menu "Schakelaar"
● Rijsnelheid
Nederlands
● Fabrieksinstelling
● Handmatig reservoirspoelpistool activeren
Onderhoudsteller terugzetten
Als er onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd die
op het display worden weergegeven, moet vervolgens
de onderhoudsteller wordt teruggezet.
1. Aan de infoknop draaien tot "Onderhoudsteller"
wordt weergegeven.
2. Op de infoknop drukken.
De tellerstanden worden weergegeven.
3. Aan de infoknop draaien tot de te wissen teller wordt
geaccentueerd.
4. Op de infoknop drukken.
5. "Yes" selecteren door aan de infoknop te draaien.
6. Op de infoknop drukken.
De teller is gewist.
Instructie
De serviceteller kan alleen door de klantenservice wor-
den gereset.
De serviceteller toont de tijd tot de volgende service-
beurt die door de klantenservice moet worden uitge-
voerd.
Teller resetten
1. Aan de infoknop draaien tot "Teller" wordt weerge-
geven.
Dit menu toont de totale bedrijfsuren en de dagteller.
Dagteller wissen:
2. Op de infoknop drukken.
Het menu "Teller wissen" verschijnt.
3. Aan de infoknop draaien tot "Dagteller" wordt geac-
centueerd.
4. Op de infoknop drukken.
Sleutelbeheer
In het menupunt "Sleutelmenu" worden de machtigin-
gen voor elke gebruikte gele Intelligent Key toegewezen
en wordt de taal van de displayweergave voor deze In-
telligent Key ingesteld.
1. De grijze Intelligent Key erin steken.
2. Aan de infoknop draaien tot op het display het
menupunt "Sleutelmenu" verschijnt.
3. Op de infoknop drukken.
4. De grijze Intelligent Key eruit trekken en de te per-
sonaliseren gele Intelligent Key of de witte Intelli-
gent Key erin steken.
5. Het te wijzigen menupunt selecteren door aan de in-
foknop te draaien.
6. Op de infoknop drukken.
7. De instelling van het menupunt selecteren door aan
de infoknop te draaien.
8. De instelling bevestigen door op het menupunt te
drukken.
9. Het volgende te wijzigen menupunt selecteren door
aan de infoknop te draaien.
10. Nadat alle instellingen zijn uitgevoerd, het menu
"Opslaan?" oproepen door aan de infoknop te draai-
en.
11. Op de infoknop drukken.
De machtigingen zijn opgeslagen.
De displayweergave "Sleutelmenu voortzetten" ver-
schijnt.
● Yes: Andere Intelligent Key programmeren
● No: Sleutelmenu verlaten
12. Op de infoknop drukken.
Borstelvorm selecteren
Deze functie is vereist bij het vervangen van de reini-
gingskop.
1. Aan de infoknop draaien tot het menupunt "Borstel-
kop" op het display wordt weergegeven.
2. Op de infoknop drukken.
3. Aan de infoknop draaien tot de gewenste borstel-
vorm is gemarkeerd.
4. Op de infoknop drukken.
5. De hefaandrijving voor het vervangen van de reini-
gingskop bewegen door aan de infoknop te draaien:
"omhoog": Heffen
"omlaag": Neerlaten
"OFF": Stoppen
6. Aan de infoknop draaien tot het menupunt "OFF"
wordt weergegeven.
7. Op de infoknop drukken.
Het menu wordt verlaten.
De besturing voert een herstart uit.
Nalooptijden
1. Aan de infoknop draaien tot het menupunt "Naloop-
tijden" op het display wordt weergegeven.
2. Op de infoknop drukken.
3. Aan de infoknop draaien tot de gewenste functie is
gemarkeerd.
4. Op de infoknop drukken.
5. Aan de infoknop draaien tot de gewenste nalooptijd
wordt weergegeven.
6. Op de infoknop drukken.