LET OP
Houd beide apparaatkappen open tijdens het gehele laad-
proces. De apparaatkap mag alleen in een overdekte ruim-
te worden geopend.
Bediening van het oplaadapparaat
1 Selectietoetsen Display-indicatie
2 LC-display/weergave laadparameters
3 Reset-toets
4 Weergave laadstatus/laadproces
De voortgang van het laadproces wordt op het oplaadap-
paraat weergegeven.
Instructie
Lees en volg altijd de bij het oplaadapparaat geleverde ge-
bruiksaanwijzing.
Na het laadproces
Steek de batterijstekker opnieuw in de werkaansluiting
3.8.5.2
Instructies bij onderhoudsarme batterijen
Voeg na het einde van het laadproces gedestilleerd
water toe en neem het juiste zuurpeil in acht. De batterij
is overeenkomstig gekenmerkt.
GEVAAR
Gevaar voor invreten!
Navullen van water in de ontladen toestand van de
accu kan leiden tot het vrijkomen van zuren.
Bij de omgang met batterijzuur moet een veiligheidsbril
en veiligheidskledij gebruikt worden. De voorschriften
voor de omgang met batterijen moeten in acht geno-
men worden!
WAARSCHUWING
Beschadigingsgevaar!
Voor het navullen van de batterijen alleen gedestilleerd
of gedemineraliseerd water (EN 50272-T3) gebruiken.
Geen vreemde toevoegingsstoffen (zogenoemde ver-
beteringsmiddelen) gebruiken, anders vervalt elke ga-
rantie.
3.8.5.3
Instructies i.v.m. ongevallen met
corrosiegevaar
Zuurspetters in het oog of op de huid met veel schoon
water uit- resp. afspoelen.
Daarna direct een dokter raadplegen.
Andere kledij aantrekken.
Verontreinigde kleding met water uitwassen.
3.9
Veiligheidsinrichtingen
GEVAAR
Veiligheidsinrichtingen dienen ter bescherming van de ge-
bruiker en mogen niet veranderd of omzeild worden.
Dit voertuig is met verschillende veiligheidssystemen uit-
gerust.
Parkeerrem
–
Contactschakelaar in de bestuurdersstoel
–
Hoofdschakelaar/noodstop
–
3.9.1
Informatie over de hoofdschakelaar/
noodstop
Het apparaat is uitgerust met een noodstopschakelaar
Instructie
De noodstopschakelaar kan ook als hoofdschakelaar wor-
den gebruikt, maar vervangt de sleutelschakelaar op de
stuurkolom niet. Wacht na het inschakelen van de nood-
stopschakelaar enkele seconden totdat de sleutelschake-
laar wordt bediend.
De noodstopschakelaar bevindt zich links van de be-
stuurdersstoel van het voertuig.
Voor de onmiddellijke buitenwerkingstelling van alle func-
ties: Druk de noodstopschakelaar in.
De noodstop heeft een onmiddellijk effect op alle appa-
raatfuncties en koppelt de batterij elektrisch los van het ap-
paraat.
Instructie
Als de noodstop tijdens het rijden wordt ingedrukt, remt het
apparaat abrupt af. Zijbezems en schrobdek en borstelkop
blijven omlaag, kleppen blijven open en er komt vers water
uit.
Trek de noodstopschakelaar uit om opnieuw te starten.
9
-
NL
161