6.3
Vegen
6.3.1
Veegbedrijf
6.3.2
Vegen beëindigen
VOORZICHTIG
Beschadigingsgevaar!
Geen pakbanden, draad of dergelijke opvegen, dit kan
tot verstopping van het zuigkanaal leiden.
Borstels niet stilstaand gebruiken.
LET OP
Om een optimaal reinigingsresultaat te krijgen, moet de rij-
snelheid aan de omstandigheden aangepast worden.
Tijdens het bedrijf moet het veeggoedreservoir op gezette
tijden geledigd worden.
LET OP
Controleren of de klep van het vuilreservoir open is.
Schakel het hydraulisch systeem in.
Klep van het vuilreservoir openen, zie hoofdstuk "Klep
van het vuilreservoir openen/sluiten".
Zet de schakelaar van de reinigingsmodus op "Vegen".
Zijbezem daalt, zuigturbine wordt ingeschakeld.
Indien nodig de borstelaandrukkracht instellen, zie
hoofdstuk "Borstelaandrukkracht instellen".
Selecteer vermogensklasse (ECO- of normale modus).
Parkeerrem losmaken.
Het vegen starten.
Tussendoor: Stoffilters reinigen.
6.3.1.1
Stoffilter reinigen
Stoffilters dagelijks reinigen. Bij werkzaamheden in sterk
vervuilde bereiken ook meermaals dagelijks.
LET OP
Beschadigingsgevaar!
Schakelaar van de filterreiniging nooit op continubedrijf
stellen.
Zuigturbine voor de reiniging uitschakelen.
Voor de reiniging schakelaar filterreiniging 4 - 5 keer ca.
5 seconden lang bedienen (geen continu gebruik!).
Apparaat stopzetten.
Borstels uitschakelen.
Tip
De borstels worden opgetild.
Zijbezems opheffen.
Zuigturbine uitschakelen.
6.3.2.1
Na de reiniging
De stoffilters met de schakelaar filterreiniging reinigen
(zie hoofdstuk "Reiniging | Stoffilters reinigen").
Veeggoedcontainer legen.
(zie hoofdstuk "Vegen | Vuilreservoir leegmaken").
Apparaat en vuilreservoir dagelijks na de werkzaamhe-
den reinigen.
(zie hoofdstuk "Reiniging").
21
-
NL
173