4.1
Bedieningselementen
4.2
Multifunctioneel display (waarschuwings-/controleweergave)
4.3
Sleutelschakelaar
1 Stuurwiel
2 Multifunctioneel display (waarschuwings- en controle-
weergave)
3 Hendel voor rijrichting
4 Sleutelschakelaar
5 Functieschakelaar
6 Gaspedaal
7 Rempedaal
8 Parkeerrem
9 Bedieningshendel hydraulische functies
10 Controlelampjes klep vuilreservoir
11 Contactdruk aanpassing borstelkop
12 Instelling van waterdosering, zijschrobdek en borstel-
wals
13 Hoofdschakelaar/noodstopschakelaar
14 Bestuurdersstoel
Tip
Alle bedieningselementen worden in de volgende hoofd-
stukken nader beschreven.
Tip
Bij het inschakelen branden kortstondig alle waarschu-
wings- en controlelampjes. Dit dient als controle van de
functies.
1 Waarschuwing zitcontactschakelaar niet gesloten
2 Weergave filterreiniging
3 Weergave ECO-modus
4 Waarschuwingslampje schoonwaterreservoir leeg
5 Waarschuwingslampje vuilwaterreservoir vol
6 Weergave oplaadniveau batterij
7 Controlelampje klep vuilreservoir gesloten
8 Controlelampje klep vuilreservoir geopend
9 Selectietoets OMLAAG
10 Richtingaanwijzer (vooruit/terug)
11 Selectietoets OMHOOG
12 Controlelampje werkverlichting
13 Waarschuwingslampje batterij bijna leeg
14 Controlelampje vegen actief
15 Controlelampje schrob-/zuigmachine actief
16 Bedrijfsurenteller
17 Huidige batterijspanning
De sleutelschakelaar zet het apparaat aan en uit.
Afdekking openen
Steek de sleutel in
Draai de sleutel één schakelaarpositie naar voren (I).
Het apparaat start en voert een zelftest uit.
Wacht even en draai de sleutel dan nog een schake-
laarpositie naar voren (II).
Het display toont "ON", het apparaat is gebruiksklaar.
Om het apparaat uit te schakelen, draait u de sleutel-
schakelaar in de achteruitstand (0).
Om onbevoegd gebruik van het apparaat te voorko-
men, dient men de contactsleutel te verwijderen.
Tip
Als er geen sleutel in het slot zit, sluit u de sleutelschake-
laar met het deksel om te voorkomen dat stof en vocht bin-
nendringen.
11
-
NL
163