Publicidad
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
NL
1. Werkstuk: Zorg ervoor dat het werkstuk schoon is voordat u gaat lassen.
2. Werkklem: zo dicht mogelijk bij de las plaatsen.
3. Elektrode: Voordat u een boog ontsteekt, plaatst u een elektrode in de elektrodehouder. Een
elektrode met een kleine diameter vereist minder stroom dan een grote. Volg de aanbevelingen
van de elektrodefabrikant bij het instellen van de lasstroomsterkte.
4. Geïsoleerde elektrodehouder.
5. Positie van de elektrodehouder
6. Booglengte: De booglengte is de afstand van de elektrode tot het werkstuk. Een korte boog
met de juiste stroomsterkte geeft een scherp, knetterend geluid. De juiste booglengte hangt
samen met de diameter van de elektrode. Onderzoek de lasrups om te bepalen of de booglengte
correct is. De booglengte voor elektroden met een diameter van 1/16 en 3/32 inch moet
ongeveer 1/16 inch (1,6 mm) zijn; De booglengte voor elektroden van 1/8 en 5/32 inch moet
ongeveer 3 mm (1/8 inch) zijn.
7. Slakken: Gebruik een hakhamer en een staalborstel om de slak te verwijderen. Verwijder de
slak en controleer de lasrups voordat u opnieuw gaat lassen.
• De lasstroom begint wanneer de elektrode het werkstuk raakt.
• Lasstroom kan elektronische onderdelen in voertuigen beschadigen. Koppel eerst beide
accukabels los
lassen aan een voertuig. Plaats de werkklem zo dicht mogelijk bij de las.
• Draag altijd geschikte persoonlijke beschermende kleding.
Publicidad
