3. Selecteer de knoppen + en – voor het contact om het percentage van de anodische of kathodische stroom te wijzigen die aan het geselecteerde contact is
toegewezen.
Opmerking: Wanneer de uitwendige teststimulator (ETS) wordt gebruikt, zijn monopolaire configuraties niet mogelijk omdat de ETS „hoes" niet als een
anode of kathode kan worden toegewezen.
Opmerking: Klinische effectgegevens worden bij gebruik van de ETS geregistreerd maar niet geplot op de CEM.
Stimulatie uitzetten voor afzonderlijke gebieden
Doe het volgende om de stimulatie voor afzonderlijke gebieden uit te zetten:
1. Zorg dat het gebied dat u wilt uitschakelen geselecteerd is door te klikken op het juiste gebied op het gebiedenpaneel.
2. Als u de stimulatie wilt uitschakelen, drukt u op de knop Stimulatie UIT.
Opmerking: Wanneer de amplitude 0 mA is, verhoog de amplitude dan door de stimulatie op ON te zetten.
Alle stimulatie uitschakelen
Door de knop
te selecteren, wordt de stimulatie voor alle gebieden gestopt. De functie is alleen bedoeld om alle stimulatie uit te zetten. Om de stimulatie aan te
zetten, selecteert u elk gebied dat u wilt aanzetten en selecteert u de ON/OFF-schakelaar.
Verhogen en verlagen van de amplitude
De amplitude wordt gemeten in milliampères (mA). De standaardinstelling voor amplitude is 0 mA en het bereik is 0 tot 20 mA. De maximumamplitude voor een enkel
contact is 12,7 mA.
Doe het volgende om de amplitude te verhogen of te verlagen:
1. Gebruik de knoppen + en – met het label Total Amplitude om de amplitude te verhogen of te verlagen.
2. De standaard stapgrootte voor wijzigingen in de amplitude is 0,1 mA. U kunt de stapgrootte wijzigen in 0,5 mA met behulp van de knoppen voor Stapgrootte.
Opmerking: Hoge stimulatieniveaus kunnen permanente weefselbeschadiging veroorzaken. Een bericht verschijnt met daarin de notificatie als u de
stimulatielimiet probeert te overschrijden en instellingen die deze limiet overschrijden, zijn niet toegestaan.
Verhogen en verlagen van de pulsbreedte
De pulsbreedte van de stimulatie is de tijdsduur waarbinnen per puls een energiestoot wordt gegeven. De pulsbreedte wordt gemeten in microseconden (μS). De
standaardinstelling voor pulsbreedte is 60 μS en het bereik is 20 tot 450 μS.
Doe het volgende om de pulsbreedte te verhogen of te verlagen:
1. Selecteer de knop Pulsbreedte.
2. Selecteer de gewenste pulsbreedte in de verstrekte opties.
Opmerking: Hoge stimulatieniveaus kunnen permanente weefselbeschadiging veroorzaken. Een bericht verschijnt met daarin de notificatie als u de
stimulatielimiet probeert te overschrijden en instellingen die deze limiet overschrijden, zijn niet toegestaan.
Opmerking: Verhoging van de pulsbreedte met meer dan 10 microseconden (μS) per keer zorgt dat de totale amplitude naar 0 mA wordt gereset.
Verhogen en verlagen van de frequentie
De pulssnelheid van de stimulatie, vaak de Snelheid of de Frequentie genoemd, bepaalt hoeveel stimulatiepulsen er per seconden geleverd worden, gemeten in
Hertz (Hz) of pulsen per seconde (pps). De standaardinstelling voor Frequentie is 130 Hz en het bereik is 2 tot 255 Hz.
Doe het volgende om de frequentie te verhogen of te verlagen:
1. Selecteer de knop Frequentie.
2. Selecteer de gewenste frequentie in de tabel van beschikbare frequenties. Frequenties die niet geschikt zijn, kunnen niet geselecteerd worden.
Opmerking: Gebieden die toegewezen zijn aan dezelfde lead-poort kunnen geen frequenties hebben die in totaal meer zijn dan 255 Hz.
Meerdere gebieden met verschillende frequenties programmeren
In de Vercise PC en Vercise Gevia DBS-systemen kunnen gebieden met verschillende frequenties worden geprogrammeerd. Standaard staat de optie Multiple Rate
(Meerdere frequenties) uitgeschakeld. Wanneer u Meerdere frequenties inschakelt, zijn alleen de frequenties beschikbaar die compatibel zijn met de frequenties en
de pulsbreedtes van de andere actieve gebieden.
Opmerking: Door de frequentie van een gebied aan te passen, worden ook de frequenties voor de andere gebieden aangepast.
Opmerking: Als u Meerdere frequenties uitschakelt, dan wordt de frequentie voor alle gebieden gereset tot de frequentie die voor het huidige gebied
geselecteerd is.
De stimulator programmeren
Programmeerhandleiding voor de Vercise™ Neuronavigator 3
92348958-06 129 van 477