Verbindingstype controleren
Als het apparaat op een netwerk is aangesloten, kan het door meerdere computers worden gedeeld.
Dit apparaat kan zowel via een draadloos of bekabeld LAN als via een USB-verbinding worden gebruikt.
U kunt het apparaat op de volgende manieren aansluiten:
via een draadloos LAN via een toegangspunt (zie pagina 6)
via een bekabeld LAN (zie pagina 7)
via een USB-verbinding (zie pagina 7)
via een combinatie van een USB-verbinding en een LAN (draadloos of bekabeld) (zie pagina 8)
Zorg ervoor dat u weet welke typen verbindingen op de computer beschikbaar zijn en beslis welk type
verbinding u voor het apparaat wilt gebruiken, voordat u het apparaat gaat installeren.
Belangrijk
Kies de verbindingsmethode op basis van de manier waarop u de verbinding met het apparaat tot stand
wilt brengen.
Als bijvoorbeeld de verbinding tussen de computer en het toegangspunt draadloos is en het apparaat
en het toegangspunt zijn verbonden met een LAN-kabel, wordt de verbindingsmethode voor het
apparaat een bekabeld LAN.
U wordt aangeraden het apparaat niet gelijktijdig op een draadloos LAN en een bekabeld LAN aan te
sluiten, omdat hiervoor geavanceerde kennis over netwerken vereist is.
Opmerking
Raadpleeg de handleidingen van de netwerkapparaten voor de benodigde informatie.
Neem in een kantooromgeving contact op met de netwerkbeheerder.
Verbindingstype controleren
5