Canon PIXMA MP600R Manual De Instrucciones página 717

Configuratie van een extra, via een LAN verbonden computer
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een computer voor het apparaat configureert terwijl het
apparaat al met een andere computer is geconfigureerd om verbinding te maken met een
draadloos of bekabeld LAN. Voor deze procedure hoeven alleen instellingen op de
clientcomputer te worden opgegeven.
Belangrijk
Volg deze procedure alleen wanneer het apparaat al verbinding heeft met een draadloos of
bekabeld LAN. Als het apparaat nog geen verbinding heeft met een netwerk, raadpleegt u
"Configuratie voor gebruik in een draadloos LAN" op pagina 46 of "Configuratie voor gebruik in een
bekabeld LAN" op pagina 52, afhankelijk van het verbindingstype.
Opmerking
Als filtering van MAC- of IP-adressen is geconfigureerd om de toegang tot het apparaat te
beperken, moet u van tevoren de adressen registreren van de computer die u configureert.
De computer die u configureert mag NIET via een USB-kabel op het apparaat zijn aangesloten.
Voor deze procedure hoeft de USB-kabel niet te worden aangesloten.
Controleer in geval van een bekabelde LAN-verbinding of het apparaat met een LAN-kabel is
verbonden met het netwerk.
1
Controleer of het rechts afgebeelde venster
wordt getoond.
Belangrijk
Deze stap dient te volgen op stap 9 in "Software
installeren" op pagina 42. Als het scherm [Setup
Preparations/Installatievoorbereidingen] nog niet is
weergegeven, gaat u terug naar de procedure in
"Software installeren" op pagina 42 om de installatie
van de software te voltooien.
2
Schakel het apparaat in.
3
Klik op [OK] in het scherm [Setup
Preparations/Installatievoorbereidingen].
4
Selecteer [Setup/Instellen] in het pop-up-menu [Canon IJ Network Tool].
Opmerking
Als [Canon IJ Network Tool] niet automatisch wordt gestart, selecteert u [Applications/
Programma's] in het menu [Go/Ga], dubbelklikt u op de map [Utilities/Hulpprogramma's],
dubbelklikt u op het pictogram [Printer Setup Utility/Printerconfiguratie] en gaat u vervolgens
naar stap 8.
Als u Mac OS X versie 10.2.8 gebruikt, dubbelklikt u eerst op de map [Utilities/
Hulpprogramma's], dubbelklikt u op het pictogram [Print Center/Afdrukbeheer] en gaat u
vervolgens naar stap 8.
58 Configuratie van het apparaat en de computer (Macintosh)