Installatieomgeving Controleren - Canon PIXMA MP600R Manual De Instrucciones

Installatieomgeving controleren

1
Druk op [ON/OFF] (AAN/UIT) op het
bedieningspaneel om het apparaat uit te
schakelen.
Belangrijk
Het duurt ongeveer 30 seconden voordat het
apparaat wordt uitgeschakeld. Controleer of het
AAN/UIT-lampje (A) uit is.
2
Schakel de computer in.
Als u een USB-verbinding gebruikt, zijn de voorbereidingen nu voltooid. Raadpleeg
"Configuratie van het apparaat en de computer (Windows)" op pagina 24 of "Configuratie van
het apparaat en de computer (Macintosh)" op pagina 42.
3
Controleer de netwerkomgeving voordat u de configuratie uitvoert voor een
bekabeld of draadloos LAN.
Controleer de volgende punten voordat u het apparaat installeert in een draadloos LAN:
De firewallfunctie is uitgeschakeld. Raadpleeg "Firewallfunctie" op pagina 21 voor meer
informatie.
De configuratie van de computers en het toegangspunt is afgerond en de computers
kunnen verbinding maken met het netwerk.
U hebt de instellingen van het toegangspunt gecontroleerd. Raadpleeg "Instellingen van
het toegangspunt controleren" op pagina 22 voor meer informatie.
Controleer de volgende punten voordat u het apparaat installeert in een bekabeld LAN:
De firewallfunctie is uitgeschakeld. Raadpleeg "Firewallfunctie" op pagina 21 voor meer
informatie.
De configuratie van de computers, hubs en andere netwerkapparaten is afgerond en de
computers kunnen verbinding maken met het netwerk.
4
U moet nu het apparaat en de computer configureren:
Windows: ga naar pagina 24
®
Mac OS X: ga naar pagina 42
Belangrijk
Schakel na voltooiing van de installatie alle beveiligingsfuncties weer in die u vóór de installatie hebt
uitgeschakeld.
Als u het apparaat aansluit op een onbeveiligd netwerk, loopt u het risico dat uw gegevens zichtbaar zijn
voor derden.
Opmerking
Als u meer informatie wenst over de beveiligingsfuncties en de configuratie van netwerkapparaten, zoals
een toegangspunt, raadpleegt u de handleidingen van die producten of neemt u contact op met de
desbetreffende fabrikant.
20 Installatieomgeving controleren
(A)