De Mute-modus kan worden geactiveerd/gedeactiveerd met de Cockpit App.
INFORMATIE
Wanneer de acculader wordt aangebracht, wordt de Mute-modus automatisch weer gedeacti
veerd.
8.5.1 Mute-modus via de Cockpit App in-/uitschakelen
1) Raak terwijl er verbinding is met de prothesecomponent, in het hoofdmenu het symbool
aan.
→ Het navigatiemenu wordt geopend.
2) Raak in het navigatiemenu de optie "Functies" aan.
3) Raak daarna de optie "Mute-modus" aan.
4) Volg de instructies op het beeldscherm op.
8.6 OPG-functie (geoptimaliseerd fysiologisch lopen)
INFORMATIE
De functie "PreFlex" kan door de orthopedisch instrumentmaker met de instelsoftware worden
in- en uitgeschakeld.
Alle andere parameters van de OPG-functie zijn altijd actief en kunnen niet beïnvloed worden.
Met de OPG-functie worden loopafwijkingen (door het dragen van een prothese) bij de prothese
drager tot een minimum beperkt en wordt een biomechanisch correcter gangbeeld gestimuleerd.
De OPG-functie maakt de volgende functies mogelijk:
PreFlex
Pre-flexie zorgt ervoor dat de knie aan het einde van de zwaaifase en in voorbereiding op hielcon
tact 4° wordt gebogen. Hierdoor wordt de standfasebuiging vergemakkelijkt en de voorwaartsbe
weging minder belemmerd.
Adaptieve yielding controle
Het kniescharnier beschikt over een autoadaptieve stand- en zwaaifase-extensieweerstand. De
door de gebruiker ondervonden flexieweerstand in de standfase is afhankelijk van de hellings
graad bij het oplopen of afdalen van een langere helling. Bij het betreden van een helling vindt
met de adaptieve yielding controle een buiging plaats die afhangt van de hellingsgraad van de
helling. Bij een vlakke helling buigt het kniescharnier langzaam. Bij een steile helling gebeurt dit
snel.
Dynamische stabiliteitscontrole (DSC)
De DSC zorgt ervoor dat de stabiele standfaseweerstand van de knie niet wordt opgeheven
onder biomechanisch instabiele statische en dynamische omstandigheden. Door continue contro
le van meerdere parameters zorgt de DSC ervoor dat er altijd op het meest geschikte moment vei
lig wordt omgeschakeld tussen standfase en zwaaifase. Doordat de DSC de functie van de knie
steeds bewaakt, is het mogelijk bewegingen in meerdere richtingen te maken en achteruit te
lopen, zonder dat het gevaar bestaat dat de standfaseweerstand wordt opgeheven.
Adaptieve zwaaifasecontrole
Door directe aanpassing aan verschillende loopsnelheden en aan een veranderd slingergewicht
(bijv. doordat de prothesedrager andere schoenen draagt) wordt ervoor gezorgd dat het knie
scharnier steeds de gewenste zwaaifaseflexiehoek maakt (met een tolerantie van (+/-) 1 graad).
De door de gebruiker ondervonden zwaaifase-strekking en de buigweerstand zijn autoadaptief.
Daarnaast wordt bij een gebogen en ten dele belaste knie op schuine ondergrond en hellingen de
standfase opgeheven, waardoor een grotere buiging van de knie met meer ruimte boven de grond
voor de zwaaifase mogelijk wordt.
366