→ Er klinkt een bevestigingssignaal om aan te geven dat er met succes is omgeschakeld naar de
basismodus.
INFORMATIE: Als dit bevestigingssignaal niet klinkt, is het been met de prothese niet
correct stilgehouden of is de Mute-modus (stille modus) geactiveerd. Herhaal de pro
cedure op de juiste manier om alsnog om te schakelen. Nadere informatie over de
Mute-modus is te vinden in het hoofdstuk "Mute-modus" (stille modus) (zie
pagina 365).
10 Aanvullende operationele toestanden (modi)
10.1 Accu-leeg-modus
Wanneer de beschikbare capaciteit van de accu 5% is, worden er piep- en trilsignalen gegeven
(zie pagina 377). De demping wordt gedurende deze tijd ingesteld op de waarden van de veilig
heidsmodus. Afhankelijk van de instelling in de instelsoftware kunnen deze waarden laag of hoog
zijn. Daarna wordt de prothese uitgeschakeld. Door het product op te laden, kunt u vanuit de
accu-leeg-modus weer terugkeren naar de basismodus (modus 1).
10.2 Modus tijdens het laden van de prothese
Tijdens het laden is het product niet functioneel.
Het product is ingesteld op de buigweerstand van de veiligheidsmodus. Afhankelijk van de instel
ling door de orthopedisch instrumentmaker kan deze laag of hoog zijn.
10.3 Veiligheidsmodus
Zodra zich een kritische storing in het systeem voordoet (bijv. uitval van een sensorsignaal), scha
kelt het product automatisch om naar de veiligheidsmodus. De prothese blijft in deze modus
staan, totdat de storing is verholpen.
Dat er wordt omgeschakeld naar de veiligheidsmodus, wordt direct voorafgaand daaraan aange
geven door middel van piep- en trilsignalen (zie pagina 377).
Door het aanbrengen en weer verwijderen van de acculader kunt u de veiligheidsmodus uitscha
kelen. Wanneer het product daarna opnieuw omschakelt naar de veiligheidsmodus, is er sprake
van een blijvende storing. Het product moet bij een geautoriseerde Ottobock servicewerkplaats
worden gecontroleerd.
In de veiligheidsmodus is er afhankelijk van de aard en ernst van de storing een bepaalde mate
van restfunctionaliteit beschikbaar. Daardoor kan de gebruiker afhankelijk van de aard van de sto
ring met de nodige beperkingen toch lopen.
De volgende functies staan nog ter beschikking:
Lichte storing: Er is een constante standfase-flexieweerstand ingesteld met de mogelijkheid
•
om de zwaaifase in te zetten.
Matig ernstige storing: Er is een constante standfase-flexieweerstand ingesteld met de
•
mogelijkheid om de zwaaifase in te zetten. De zwaaifaseregeling en de standfase-extensie
weerstand zijn afhankelijk van de aard van de storing al dan niet beschikbaar.
•
Er is een veiligheidsmodus-flexieweerstand ingesteld. Afhankelijk van de instelling door de
orthopedisch instrumentmaker kan deze laag of hoog zijn.
De volgende functies zijn in de veiligheidsmodus gedeactiveerd:
•
OPG-functie
•
Trap- en hindernisfunctie
•
Stafunctie
•
Zitfunctie
370