•
Tijdens het opladen van de accu van de prothese kunnen de prothese-instellingen niet wor
den gewijzigd en kan er niet worden omgeschakeld naar een andere modus. Alleen de status
van de prothese kan worden opgevraagd. Op de onderste beeldschermregel van de Cockpit
App verschijnt in plaats van het symbool
•
De door de orthopedisch instrumentmaker ingestelde waarde bevindt zich in het midden van
de schaal. Wanneer u deze waarde hebt gewijzigd, kunt u de oorspronkelijke waarde weer
instellen door in de Cockpit App de knop "Standaard" aan te raken.
•
De prothese moet optimaal worden ingesteld met behulp van de instelsoftware. De Cockpit
App is niet bedoeld voor het instellen van de prothese door de orthopedisch instrumentmaker.
Met de app kunt u het gedrag van de prothese in het dagelijks gebruik tot op zekere hoogte
aanpassen (bijv. bij het wennen aan de prothese). De orthopedisch instrumentmaker kan bij
uw volgende bezoek met behulp van de instelsoftware precies nagaan hoe de instellingen zijn
aangepast.
•
Wanneer u de instellingen van een MyMode wilt aanpassen, moet u eerst omschakelen naar
deze MyMode.
8.2.1 Prothese-instellingen wijzigen met de Cockpit App
Product
MyModes
Functies
Opties
Status
Algemeen
Componenten beheren
Colofon/info
8.2.2 Overzicht van de instelparameters in de basismodus
INFORMATIE
Bij een geactiveerde Mute-modus (stille modus) klinken er geen piepsignalen en worden er
geen trilsignalen afgegeven.
De parameters in de basismodus beschrijven het dynamische gedrag van de prothese tijdens de
normale gangcyclus. Deze parameters dienen als basisinstelling voor de automatische aanpas
sing van het dempingsgedrag aan de actuele bewegingssituatie (bijv. op hellingbanen, bij een
lage loopsnelheid, ...).
In aanvulling hierop kan de stafunctie, de zitfunctie en/of de trap- en hindernisfunctie worden
geactiveerd/gedeactiveerd. Zie de genoemde pagina's voor nadere informatie over de stafunctie
(zie pagina 357), de zitfunctie (zie pagina 358) of de trap- en hindernisfunctie (zie pagina 359).
362
1) Raak terwijl er verbinding is met de prothesecomponent en
de gewenste modus is ingesteld, in het hoofdmenu het sym
bool aan.
→ Het navigatiemenu wordt geopend.
Wisselen
2) Raak de menu-optie "Opties" aan.
2. Golf
→ Er verschijnt een lijst met de parameters van de modus
3) Wijzig de instelling van de gewenste parameter door bij
deze parameter de symbolen "<", ">" aan te raken.
INFORMATIE: De instelling van de orthopedisch instru
mentmaker is gemarkeerd en kan na wijziging door het
aanraken van de knop "Standaard" weer worden geac
tiveerd.
het symbool
die op het moment is ingesteld.
.